1. Voorbereidingen CE teksten begrijpen en woordenschat 2f

Lezen & luisteren
CE 2f



                                                                                                Kristel van Putten

1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Lezen & luisteren
CE 2f



                                                                                                Kristel van Putten

Slide 1 - Slide

Hoe is het met je?
A
Goed
B
Matig
C
Slecht

Slide 2 - Quiz

Wil iemand hier iets over kwijt?

Slide 3 - Slide

Bekijk onderstaande video

Welk spreekdoel heeft de 'uitzender'? 
Informeren, instrueren, overtuigen of amuseren?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Wat is het doel van voorgaande video
A
Informatief
B
Instructief
C
Overtuigend
D
Amuserend

Slide 6 - Quiz

Sensatie zoeken
Deels informeren, maar vooral provoceren 
En daarmee amuseren. 

Slide 7 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Bespreken CE
  • Belang van woordenschat en tekstbegrip
  • Signaalwoorden en tekstverbanden
  • Oefenen
  • Vragen?
  • Verder in Studiemeter - onderdelen lezen en luisteren

Slide 8 - Slide

Berekening diplomacijfer Nederlands
lezen en luisteren (CE) 
50%
spreken
gesprekken schrijven
50%
+
: 2

Slide 9 - Slide

Wat houdt het CE in?
- Centraal Examen
- Lezen & kijken/ luisteren
- Dit examen maak je op de computer op school (verdieping 4)
- Totaal: 90 minuten (2F)
- Let op: je krijgt één cijfer voor beide onderdelen.

EXAMEN  (aanmelding bij docent en inschrijving via OnTrac)

Slide 10 - Slide

Inhoud van je CE
Twee taalvaardigheden;
- Lezen
- Kijken en Luisteren
- 8 onderdelen

Slide 11 - Slide

Praktische informatie
- Het CE bestaat uit twee onderdelen: Lezen en luisteren. 
- Binnen zes weken volgt de uitslag
- CE kun je in de volgende examenperiode in het jaar herkansen
- Duurt maximaal twee uur.
- Neem je legitimatiebewijs mee.

Slide 12 - Slide

Vat deze tekst samen

Slide 13 - Slide

Hoeveel procent woorden van een tekst moet je kennen om een tekst goed te kunnen begrijpen?
A
40%
B
50%
C
70%
D
90%

Slide 14 - Quiz

Waarschijnlijk zat je fout;
Om een tekst goed te kunnen begrijpen, moet de lezer ruim 90% van de gebruikte woorden kennen (het tekstdekkingspercentage).

Slide 15 - Slide

TEKSTVERBANDEN EN SIGNAALWOORDEN

Slide 16 - Slide

Lesdoel
Voorbereiding op het centraal examen lezen en luisteren.
              Signaalwoorden vormen een onderdeel in de vragen en teksten van het CE Nederlands.

Je weet wat verwijswoorden zijn.
Je weet waar ze naar verwijzen.

Slide 17 - Slide

Signaalwoorden geven het verband in een zin/tekst aan. 


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

VERGELIJKING
A
net als
B
kortom
C
als
D
waarmee

Slide 20 - Quiz

SAMENVATTING
A
hierdoor
B
concluderend
C
om
D
kortom

Slide 21 - Quiz

UITLEG OF TOELICHTING
A
zoals
B
samenvattend
C
met andere woorden
D
tenzij

Slide 22 - Quiz

TEGENSTELLING
A
al met al
B
daar staat tegenover
C
zoals
D
waardoor

Slide 23 - Quiz

TEN EERSTE........TEN TWEEDE
A
middel-doel
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 24 - Quiz

VOORWAARDE
A
mits
B
waardoor
C
omdat
D
alles bij elkaar

Slide 25 - Quiz

Hoofd- en bijzaken
                                                                            Onderwerp van de tekst

                                                                                       Hoofddoel 
                                                       (informeren/overtuigen/instrueren/amuseren)

                                                       Hoofdzaken                                         Bijzaken
                            begin of einde van een tekst                                voorbeelden & extra uitleg
                     Feiten/eigenschappen onderwerp                          Verhelderen de tekst
    Hoofdzaken in één zin samen: hoofdgedachte                  anekdotes, grapjes, etc.

      Het herkennen van hoofd- en bijzaken moet je oefenen. Zie Studiemeter lezen & luisteren           

Slide 26 - Slide


Vragen?

Slide 27 - Mind map

TIP 1
Lees eerst de vraag en ga daarna pas op zoek in de tekst of luister daarna pas het luisterfragment.

Slide 28 - Slide

TIP 2
Er zijn altijd twee antwoorden zo goed als juist. Het ene antwoord is meer volledig dan het andere antwoord.

Leer jezelf aan om bij twijfel de tekst nogmaals te lezen.
(Dus niet gokken)

Slide 29 - Slide

Tip 3
Beantwoord eerst de vragen die je weet en ga na afloop pas de vragen bij langs waarover je sterk twijfelt. Zo blijf je in de positieve 'flow'

Slide 30 - Slide

Tip 4
Houd de tijd in de gaten.

Slide 31 - Slide

Ga verder in Studiemeter met de onderdelen lezen en luisteren.

50% lezen en 50% luisteren af in studiemeter


Slide 32 - Slide