Voorbereidingen CE teksten begrijpen en woordenschat 2f

Lezen & luisteren
CE 2f



                                                                                               

1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Lezen & luisteren
CE 2f



                                                                                               

Slide 1 - Slide

Hoe is het met je?
A
Goed
B
Matig
C
Slecht

Slide 2 - Quiz

Wil iemand hier iets over kwijt?

Slide 3 - Slide

Bekijk onderstaande video

Welk spreekdoel heeft de 'uitzender'? 
Informeren, instrueren, overtuigen of amuseren?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Wat is het doel van voorgaande video
A
Informatief
B
Instructief
C
Overtuigend
D
Amuserend

Slide 6 - Quiz

Sensatie zoeken
Deels informeren, maar vooral provoceren 
en daarmee amuseren. 

Slide 7 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Belang van woordenschat en tekstbegrip
  • Signaalwoorden en tekstverbanden
  • Oefenen
  • Vragen?

Slide 8 - Slide

Berekening diplomacijfer Nederlands
lezen en luisteren (CE) 
50%
spreken
gesprekken schrijven
50%
+
: 2

Slide 9 - Slide

Wat houdt het CE in?
- Lezen én kijken en luisteren
- Dit examen maak je op de computer op school
- Totaal: 90 minuten (2F)



Slide 10 - Slide

Inhoud van je CE
Twee taalvaardigheden;
- Lezen
- Kijken en luisteren

Slide 11 - Slide

Praktische informatie
- Het CE bestaat uit twee onderdelen: Lezen en luisteren. 
- Binnen zes weken volgt de uitslag
- CE kun je in de volgende examenperiode in het jaar herkansen
- Duurt maximaal twee uur.
- Neem je legitimatiebewijs mee.

Slide 12 - Slide

Vat deze tekst samen

Slide 13 - Slide

Hoeveel procent woorden van een tekst moet je kennen om een tekst goed te kunnen begrijpen?
A
40%
B
50%
C
70%
D
90%

Slide 14 - Quiz

Waarschijnlijk zat je fout;
Om een tekst goed te kunnen begrijpen, moet de lezer ruim 90% van de gebruikte woorden kennen (het tekstdekkingspercentage).

Slide 15 - Slide

TEKSTVERBANDEN EN SIGNAALWOORDEN

Slide 16 - Slide

Lesdoel
Voorbereiding op het centraal examen lezen en luisteren.
              Signaalwoorden vormen een onderdeel in de vragen en teksten van het CE Nederlands.

Je weet wat verwijswoorden zijn.
Je weet waar ze naar verwijzen.

Slide 17 - Slide

Signaalwoorden geven het verband in een zin/tekst aan. 


Slide 18 - Slide

Opdracht
  • schrijf zoveel mogelijk signaalwoorden op die je al weet
  • 10 minuten
  • werk eventueel samen met je buur

Slide 19 - Slide

Schrijf zoveel mogelijk signaalwoorden op die je al weet.
stopwatch
00:00

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide

VERGELIJKING
A
net als
B
kortom
C
als
D
waarmee

Slide 22 - Quiz

SAMENVATTING
A
hierdoor
B
concluderend
C
om
D
kortom

Slide 23 - Quiz

UITLEG OF TOELICHTING
A
zoals
B
samenvattend
C
met andere woorden
D
tenzij

Slide 24 - Quiz

TEGENSTELLING
A
al met al
B
daar staat tegenover
C
zoals
D
waardoor

Slide 25 - Quiz

TEN EERSTE........TEN TWEEDE
A
middel-doel
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 26 - Quiz

VOORWAARDE
A
mits
B
waardoor
C
omdat
D
alles bij elkaar

Slide 27 - Quiz

Hoofd- en bijzaken
                                                                            Onderwerp van de tekst

                                                                                       Hoofddoel 
                                                       (informeren/overtuigen/instrueren/amuseren)

                                                       Hoofdzaken                                         Bijzaken
                            begin of einde van een tekst                                voorbeelden & extra uitleg
                     Feiten/eigenschappen onderwerp                          Verhelderen de tekst
    Hoofdzaken in één zin samen: hoofdgedachte                  anekdotes, grapjes, etc.

      Het herkennen van hoofd- en bijzaken moet je oefenen. Zie Studiemeter lezen & luisteren           

Slide 28 - Slide


Vragen?

Slide 29 - Mind map

TIP 1
Lees eerst de vraag en ga daarna pas op zoek in de tekst of luister daarna pas het luisterfragment.

Slide 30 - Slide

TIP 2
Er zijn altijd twee antwoorden zo goed als juist. Het ene antwoord is meer volledig dan het andere antwoord.

Slide 31 - Slide

Tip 3
Beantwoord eerst de vragen die je weet en ga na afloop pas de vragen bij langs waarover je sterk twijfelt. Zo blijf je in de positieve 'flow'

Slide 32 - Slide

Tip 4
Houd de tijd in de gaten.

Slide 33 - Slide

Ga verder in Taalblokken boek blz. 202
tot en met blz. 209

Slide 34 - Slide

samenvatting les
  • herhaling signaalwoorden
  • vooruitblik CE lezen en luisteren
  • volgende les oefenen op facet centraal examen

Slide 35 - Slide