Les 5 - Fase 2.2B - Taal, lezen - recepten lezen niveau 2

         Fase 2                                                        


Fase 2.2 B


AVO  

Les : Recepten lezen 

niveau 2


 

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

         Fase 2                                                        


Fase 2.2 B


AVO  

Les : Recepten lezen 

niveau 2


 

Slide 1 - Slide

Tot nu toe........
Jullie hebben recepten uitgezocht bij je continent..
De recepten met verschillende hoeveelheden berekend..
Jullie hebben een kostenplaatje gemaakt..
En....geleerd hoe je een recept leest

TOP !!!

Slide 2 - Slide

Lesdoelen van vandaag


-Ik weet uit welke onderdelen een recept bestaat
-Ik deel mijn keuze in recept
- Ik kan een recept lezen
- Ik kan begrippen die met voeding te maken hebben uitleggen
- Ik begrijp van mijn recept de voedingswaarde

Slide 3 - Slide

Welk recept heb jij
gekozen bij je
continent?

Slide 4 - Mind map

Is jouw recept een;
Voorgerecht - Tussengerecht Hoofdgerecht of Nagerecht?

Slide 5 - Open question

Over een recept lezen......
Wat betekenen de afkortingen
m i b ook alweer?
A
meten - invullen bereiden
B
materialen - ingrediënten - bereiden
C
materialen - inoefenen bakken
D
meten - ingrediënten - braden

Slide 6 - Quiz

Over voeding.....
Wat betekent 'BEDERVEN'?
A
Rotten.
B
Goed zijn.
C
Lekker smaken.
D
Verpesten.

Slide 7 - Quiz

Wat betekent 'BIOLOGISCH'?
A
Op een schone manier gemaakt.
B
Op een natuurlijke manier gemaakt of gegroeid.
C
Op een onnatuurlijke manier gemaakt of gegroeid.
D
Op een nieuwe manier gemaakt of gegroeid.

Slide 8 - Quiz

Wat betekent 'BEREIDEN'?

Slide 9 - Open question

Wat zijn 'CONSERVEERMIDDELEN'?
A
Stoffen die aan het eten/drinken worden toegevoegd.
B
Stoffen die uit eten/drinken komen.
C
Stoffen die goed zijn voor dieren om te eten/drinken.
D
Stoffen die smaak geven

Slide 10 - Quiz

Waarom worden er CONSERVEERMIDDELEN toegevoegd
aan producten?

Slide 11 - Open question

Wat betekent 'VEGETARISCH'?

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Video

Wie is er
VEGETARISCH ? Of kent
iemand ?

Slide 14 - Mind map

Vul het juiste woord in:
'De melk smaakte zuur, omdat de ....
al een week geleden is verstreken.'

Slide 15 - Open question

Vul het juiste woord in:
'Mijn vader kookt ....., omdat mijn zusje geen vlees eet'.

Slide 16 - Open question

Vul het juiste woord in:
'Dure producten zijn niet altijd van een betere .... dan goedkopere producten.'

Slide 17 - Open question

Hoe zit het met jouw recept?
Gezond ? of niet?
Veel voedingstoffen ? Of juist niet?
Veel calorieën? 
https://www.hetklokhuis.nl/tv-uitzending/1173/Wat-is-gezond

Slide 18 - Slide

Aan de slag :
Gebruik het werkblad !!!

1. Zoek de VOEDINGSWAARDE van jouw recept op
2. Schrijf op hoeveel CALORIEEEN er in je recept zitten
3. Wat is echt GEZOND aan jouw recept?
4. Wat is ONGEZOND aan jouw recept?

Slide 19 - Slide

Leerdoel (check)

- Ik weet uit welke onderdelen een recept bestaat
- Ik deel mijn keuze in recept
- Ik kan een recept lezen
- Ik kan begrippen die met voeding te maken hebben uitleggen
- Ik begrijp van mijn recept de voedingswaarde

Slide 20 - Slide

Einde van de les

Geef jezelf een cijfer voor je inzet en gedrag deze les

Slide 21 - Slide