Dagelijkse feiten kunnen geen verwondering oproepen.
B
Het vermogen van de mens om zich te verwonderen is uniek.
C
In het boek 'De wereld van Sofie' gaat het vooral om antwoorden.
D
Verwondering is hetzelfde als 'iets als een wonder ervaren'.
1 / 26
next
Slide 1: Quiz
GodsdienstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6
This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Welke van onderstaande zinnen is juist?
A
Dagelijkse feiten kunnen geen verwondering oproepen.
B
Het vermogen van de mens om zich te verwonderen is uniek.
C
In het boek 'De wereld van Sofie' gaat het vooral om antwoorden.
D
Verwondering is hetzelfde als 'iets als een wonder ervaren'.
Slide 1 - Quiz
Waar vinden we vooral antwoorden op de drie grote levensvragen?
A
Bij het Centraal Plan Bureau.
B
In de natuurwetenschappen.
C
In de neurowetenschappen.
D
In de filosofie en in religies.
Slide 2 - Quiz
Verhalen over Griekse helden en goden zijn....
A
Geschiedenis
B
Legenden
C
Sprookjes
D
Mythen
Slide 3 - Quiz
Wie was Thales van Milete?
A
een krijgsheer
B
een staatsman
C
een sofist
D
een natuurfilosoof
Slide 4 - Quiz
Welke filosoof in de oudheid werd ervan beschuldigd de goden te willen afschaffen en daardoor de jeugd te bederven?
A
Aristoteles
B
Empedokles
C
Socrates
D
Thales van Milete
Slide 5 - Quiz
Van wie is de uitspraak 'Verlichting is dat de mens zijn zelfgekozen onmondigheid achter zich laat'?
A
Galileo Galileï
B
Immanuel Kant
C
René Descartes
D
Baruch de Spinoza
Slide 6 - Quiz
Welke bewering is niet van Descartes?
A
Godsdienstige waarheden zijn boven elke twijfel verheven
B
Het verstand is een betrouwbaarder bron van kennis dan de zintuiglijke waarneming.
C
Kennis is gebaseerd op absolute zekerheden.
D
Twijfel is noodzakelijk om tot zekere kennis te komen.
Slide 7 - Quiz
Welke bewering is incorrect met betrekking tot Spinoza?
A
Spinoza accepteert de eerste vijf boeken van de Bijbel als woord van God.
B
Spinoza ontkent het bestaan van een hiernamaals.
C
Spinoza stelt dat er een eenheid is die in alles terug te vinden is en dat dát God is.
D
Spinoza werd door de joodse gemeenschap in Amsterdam in de ban gedaan.
Slide 8 - Quiz
Waar werd Baruch de Spinoza geboren?
A
Amsterdam
B
Lissabon
C
Madrid
D
Israël
Slide 9 - Quiz
Koppel de juiste filosoof aan het juiste thema
Ideeënleer
Ik weet dat ik niets weet
Onbewogen beweger
Socrates
Aristotoles
Plato
Slide 10 - Drag question
Goed of Fout
Goed
Fout
Twee filosofen, die in Duitsland werkzaam waren, worden wel als de grondleggers van de verlichting beschouwd namelijk René Descartes en Baruch Spinoza.
Copernicus bewees de bewering van Galilei dat niet de aarde, maar de zon het middelpunt van het heelal is.
Galilei bewees Copernicus’ bewering dat niet de aarde, maar de zon het middelpunt van het heelal is.
Descartes ontwierp een eigen filosofisch systeem, gebaseerd op wiskundige methoden.
Slide 11 - Drag question
Tussen welke tijdsperiodes bevindt de middeleeuwen zich?
A
Renaissance en verlichting
B
Oudheid en verlichting
C
Renaissance en romantiek
D
Oudheid en renaissance
Slide 12 - Quiz
Wat is volgens Thales het basisbestanddeel van de wereld?
A
aarde
B
water
C
lucht
D
vuur
Slide 13 - Quiz
Van wie was de filosoof Plato een leerling?
A
Aristoteles
B
Socrates
C
Thales
D
Spinoza
Slide 14 - Quiz
Een empirisch argument is minder overtuigend dan een emotioneel argument.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 15 - Quiz
In de Verlichting staat...
A
ratio centraal
B
geloof centraal
C
natuur centraal
D
spiritualiteit centraal
Slide 16 - Quiz
Spinoza
A
microscoop
B
bacterien
C
telelens
D
rationalisme
Slide 17 - Quiz
De theorie van Copernicus heet
A
antropocentrisme
B
heliocentrisme
C
theocentrisme
D
geocentrisme
Slide 18 - Quiz
Wat is de juiste volgorde van filosofen?
A
plato-aristoteles-socrates
B
aristoteles-plato-socrates
C
socrates-plato-aristoteles
D
socrates-aristoteles-plato
Slide 19 - Quiz
Leg met twee voorbeelden uit waarom de context waarin mensen iets onder woorden brengen altijd bepaalt hoe de woorden begrepen moeten worden.
Slide 20 - Open question
Descartes geeft aan dat als God bestaat, we Hem ook kunnen vertrouwen. Motiveer de stelling van Descartes.
Slide 21 - Open question
Hoe noem je het afgebeelde verschijnsel? Noem de Latijnse én Nederlandse benaming.
Slide 22 - Open question
Wat bedoelde de Griekse filosoof Plato met de ‘ziel’?
Slide 23 - Open question
De filosofen Thales en Empedokles spraken over de basis van het leven bestaande uit vier elementen. Over welke elementen hebben wij het dan?
Slide 24 - Open question
Wat zijn ook alweer de 3 kenmerken van een levensvraag?
Slide 25 - Open question
Waarom noemde Socrates zijn gesprekstechniek ook wel de vroedvrouwtechniek wat hem de bijnaam 'de horzel' opleverde?