Les 5 lj 1 Nederlands 2F Hoofdstuk lezen

Nederlands
les 5
1 / 44
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Nederlands
les 5

Slide 1 - Slide

Les opzet
  • Lezen 15 min.
  • Oefenopdrachten
  • Volgende les




Slide 2 - Slide

Lezen
Pak een boek, een vakblad of een stripboek en lees de komende 15 minuten.
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Belangrijkste leesstrategieën
  • Verkennend lezen
  • Globaal lezen
  • Intensief lezen
  • Zoekend lezen 

Slide 4 - Slide

Belangrijkste tekstdoelen
  • Informeren
  • Instrueren
  • Overtuigen
  • Activeren (overhalen) 

Slide 5 - Slide

Tekststructuren
  • Probleem - oplossing
  • Standpunt - argument
  • Beschrijving
  • Verklaring
  • Voor- en nadelen 

Slide 6 - Slide

Tekstindeling
  • Inleiding
  • Middenstuk
  • Slot

Slide 7 - Slide

Tekstverband
  • Opsomming
  • Volgorde van tijd
  • Tegenstelling
  • Voorbeeld
  • Reden of oorzaak-gevolg
  • Voorwaarde 

Slide 8 - Slide

Advertentie op Instagram
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 9 - Quiz

Nieuwsbericht over nieuwe coronamaatregelen
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 10 - Quiz

Oproep om te gaan demonstreren tegen de uitrol van 5G
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 11 - Quiz

Je schrijft een brief aan de gemeente over de verkeersoverlast in jouw straat. Jij wilt dat daar iets aan gedaan wordt.
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 12 - Quiz

Je werkt op een ICT-afdeling van een bedrijf. Je mailt jouw collega's over hoe ze Teams moeten installeren op hun laptop.
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 13 - Quiz

Hoe ontstaan orkanen?
Door de felle zon in de zomer wordt het zeewater warm. Het warme water verdampt en stijgt op. Zo ontstaan gigantische regenwolken.
Omdat de aarde ronddraait gaan de wolken ook ronddraaien. Hierdoor ontstaat een keiharde wind en dat is een orkaan.

Slide 14 - Slide

Wat voor soort tekst is dit?
A
Instructieve tekst
B
Informatieve tekst

Slide 15 - Quiz

Waarover informeert de schrijver?

Slide 16 - Open question

Wat hoort bij informatieve teksten?
A
Schoolboeken
B
Krantenartikelen
C
Stripboeken
D
Voorlichtingsfolder

Slide 17 - Quiz

Welke tekstsoort?

Bekijk alleen de titel
A
informatieve tekst
B
activerende tekst
C
instructieve tekst
D
overtuigende tekst

Slide 18 - Quiz

Welke tekstsoort?
A
informatieve tekst
B
activerende tekst
C
instructieve tekst
D
overtuigende tekst

Slide 19 - Quiz

Als je de betekenis van een woord in een tekst niet kent, kan je....
A
Het overslaan
B
De vraag niet beantwoorden
C
De zin ervoor en erna lezen
D
Het vragen aan je buurvrouw/buurman

Slide 20 - Quiz

Globaal lezen is hetzelfde als verkennend lezen
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

De lead van een tekst is
A
De titel van een tekst
B
De hoofdgedachte
C
Vetgedrukte tekst onder de titel
D
Een tussenkopje

Slide 22 - Quiz

Je bent jong, leergierig en een doorzetter.
Welke functie heeft 'en'?
A
Gevolg
B
Opsomming
C
Reden
D
Volgorde

Slide 23 - Quiz

Ik werk het liefst met een laptop omdat ik dan overal kan werken.
Welke functie heeft 'omdat'?
A
Gevolg
B
Opsomming
C
Reden
D
Volgorde

Slide 24 - Quiz

Bo was vaak te laat gekomen zodat zij een negatieve beoordeling kreeg.
Welke functie heeft 'zodat'?
A
Gevolg
B
Opsomming
C
Reden
D
Volgorde

Slide 25 - Quiz

Hij heeft het liever niet, maar op het balkon mag je roken.
Welke functie heeft 'maar'?
A
Gevolg
B
Opsomming
C
Reden
D
Tegenstelling

Slide 26 - Quiz

Even oefenen..
als
Door
zodat
bovendien
....die grote helm zag hij niks.
Je kunt die computer wel gebruiken.....je er maar geen grote bestanden mee downloadt.

De lijm lost op als je het onder een warme kraan houdt....je de deksel los kunt wrikken.

Ik was niet geconcentreerd en.....nog moe van de acht rondjes die ik al gelopen had.

Slide 27 - Drag question

Wat is globaal lezen?
A
Hoofdzaken vinden
B
De tekst goed begrijpen
C
Belangrijkste informatie onthouden
D
Bruikbare informatie zoeken

Slide 28 - Quiz

Waaruit bestaat een tekst?
A
Titel, inleiding
B
Inleiding, slot, middenstuk, titel
C
Middenstuk, slot, titel
D
inleiding, middenstuk, titel

Slide 29 - Quiz

Wat is intensief lezen?
A
Hoofdzaken vinden
B
De tekst goed begrijpen
C
Belangrijkste informatie onthouden
D
Bruikbare informatie zoeken

Slide 30 - Quiz

Dit is een voorbeeld van een ...
A
tekstsoort
B
tekstdoel

Slide 31 - Quiz

Wat is het onderwerp van een tekst
A
de titel van de tekst
B
waar de tekst over gaat in max. 3 woorden.
C
kortste samenvatting van een tekst.
D
staat voor de persoonsvorm.

Slide 32 - Quiz

Je bent aan het leren voor een toets
A
Je leest hoofdstuk 3 globaal
B
Je leest hoofdstuk 3 verkennend
C
Je leest hoofdstuk 3 intensief

Slide 33 - Quiz

Je oog valt op een krantenartikel en je wil weten wat de belangrijkste informatie is
A
Je leest verkennend
B
Je leest intensief
C
Je leest globaal

Slide 34 - Quiz

Wat betekent 'verkennend lezen'?

Slide 35 - Open question

Wat is de bedoeling van een slot?
A
De tekst afsluiten en eventueel een samenvatting geven
B
Nieuwe informatie toelichten
C
Het onderwerp uitdiepen
D
Conclusie trekken

Slide 36 - Quiz

Welke spreekwoorden herken je in de volgende video?

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Video

schrijf op de juiste manier de spreekwoorden uit de video

Slide 39 - Mind map

Het wordt groen en geel voor de ogen.
Uit de doppen kijken
Het oog is groter dan de maag.
Een sloddervos zijn
Iemand de oren afzagen
Duizelig of misselijk worden
Goed opletten
Meer op je bord scheppen dan je op kunt eten
Een slordig iemand zijn
Steeds blijven aandringen

Slide 40 - Drag question

Ze mag er dan wel frêle uitzien, ze is sterker dan je denkt.
Wat betekent frêle?
A
broos
B
adellijke dame
C
verward
D
chic

Slide 41 - Quiz

Wat is het synoniem voor 'nauwkeurig' in deze zinnen?
Onze boekhouder is heel nauwkeurig. Zijn afspraken komt hij stipt na.

Slide 42 - Open question


tegen


micro

voor

voorafgaand

anti 

heel klein

pre

pro

Slide 43 - Drag question

Volgende les
  • Leesvoer mee
  •  Opdrachten studiereader

Slide 44 - Slide