Spelling Blok 6 jr 1 KGT werkwoorden oefenen

Spelling Blok 6
Dit is een herhaling van Blok 1 t/m Blok 5
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Spelling Blok 6
Dit is een herhaling van Blok 1 t/m Blok 5

Slide 1 - Slide

Oefenen
Werkwoordspelling

Slide 2 - Slide

Uitleg 
A. Straks zie je 3 zinnen. 

Kies in elke zin de persoonsvorm. 

Slide 3 - Slide

1. Ik ga morgen op de fiets naar school.
A
Ik
B
ga
C
morgen
D
naar school

Slide 4 - Quiz

2. Pleun is van de trap gevallen.
A
Pleun
B
is
C
gevallen
D
trap

Slide 5 - Quiz

3. Waar zijn Anne en Geert naartoe gegaan?
A
Waar
B
zijn
C
Anne en Geert
D
gegaan

Slide 6 - Quiz

Uitleg 
B. Straks zie je 2 zinnen 

Kies bij elke zin het gezegde 

Slide 7 - Slide

1. Ik heb mijn arm gebroken.
A
Ik
B
heb
C
heb gebroken
D
gebroken

Slide 8 - Quiz

2. Astrid en Maarten zijn de hele avond op stap gegaan.
A
Astrid en Maarten
B
zijn
C
zijn gegaan
D
gegaan

Slide 9 - Quiz

Uitleg 
C. Straks zie je 3 zinnen 

Kies bij elke zin het onderwerp. 

Slide 10 - Slide

1. Ik heb mijn arm gebroken.
A
Ik
B
heb
C
mijn arm
D
gebroken

Slide 11 - Quiz

2. Waar zijn Anne en Geert naartoe gegaan?
A
zijn
B
Anne
C
Anne en Geert
D
Geert

Slide 12 - Quiz

3. Vanmorgen heeft Sjaak 35 kilometer gelopen.
A
heeft
B
Sjaak
C
35 kilometer
D
vanmorgen

Slide 13 - Quiz

Uitleg
D. Straks zie je drie zinnen. 

Spel de persoonsvorm in tegenwoordige tijd in elke zin op de juiste manier. 

Slide 14 - Slide

1. ....... (lopen) je ook elke dag een ommetje?

Slide 15 - Open question

2. Mijn zus ... (pakken) mijn iPad.

Slide 16 - Open question

3. Jij ... (lezen) me dat krantenbericht voor.

Slide 17 - Open question

Uitleg
E. Straks zie je twee zinnen. 

Kies in elke zin de juiste spelling van het werkwoord. 

Slide 18 - Slide

1. Ik ... (beven) van de kou.
A
beeft
B
beefd
C
beef
D
beev

Slide 19 - Quiz

2. De koe ... (grazen) in de zomer in het weiland.
A
graast
B
graazt
C
graazd
D
graas

Slide 20 - Quiz

Uitleg
F. Straks zie je drie werkwoorden. 

Is het werkwoord klankvast of klankveranderend ?

Slide 21 - Slide

1. eten
A
klankvast (zwak)
B
klankveranderend (sterk)

Slide 22 - Quiz

2. buigen
A
klankvast (zwak)
B
klankveranderend (sterk)

Slide 23 - Quiz

3. wachten
A
klankvast (zwak)
B
klankveranderend (sterk)

Slide 24 - Quiz

Uitleg
G. Straks zie je drie werkwoorden.

Schrijf de stam van ieder werkwoord op.

Slide 25 - Slide

1. begraven

Slide 26 - Open question

2. blazen

Slide 27 - Open question

3. zitten

Slide 28 - Open question

Uitleg
H. Straks zie je drie werkwoorden.

Schrijf de ik-vorm van ieder werkwoord op.

Slide 29 - Slide

1. begraven

Slide 30 - Open question

2. blazen

Slide 31 - Open question

3. zitten

Slide 32 - Open question

Uitleg
I. Straks zie je drie zinnen. 

Spel de persoonsvorm in verleden tijd in elke zin op de juiste manier. 

Slide 33 - Slide

1. Hij ...........(delen) zijn winst met mij.

Slide 34 - Open question

2. De jongen ............ (vluchten) voor de politie.

Slide 35 - Open question

3. We .............. (gooien) een stok in de sloot

Slide 36 - Open question

Uitleg
J. Straks zie je drie zinnen. 

Spel het voltooid deelwoord in elke zin op de juiste manier. 

Slide 37 - Slide

1. Hij heeft zijn winst met mij (delen).

Slide 38 - Open question

2. De jongen is voor de politie (vluchten).

Slide 39 - Open question

3. We hebben een stok in de sloot (gooien).

Slide 40 - Open question

einde toets
Je moet de toets nu inleveren.

Slide 41 - Slide