This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
H2.1 Elektrische stroom uitwerkingen
timer
10:00
Slide 1 - Slide
1 Mo zegt: ‘Een elektrisch apparaat werkt alleen als het in een gesloten stroomkring is opgenomen.’ Carolien zegt: ‘Als een elektrisch apparaat uit staat, is de stroomkring nog steeds gesloten.’ Wie heeft gelijk?
A
Alleen Mo heeft gelijk
B
Alleen Carolien heeft gelijk
C
Mo en Carolien hebben allebei gelijk
D
Geen van beiden heeft gelijk
Slide 2 - Quiz
2 Vul in: a Als je een elektrisch apparaat aanzet, maak je een gesloten ....... . b Er loopt dan via het snoer een ................ door het apparaat.
Slide 3 - Open question
3 In een stroomkring kun je de stroomsterkte meten. Welke eenheid gebruik je voor stroomsterkte?
A
ampère
B
kilowattuur
C
volt
D
watt
Slide 4 - Quiz
4 We vergelijken de stroomsterkte in een parallelschakeling met de stroomsterkte in een serieschakeling. Welke van de volgende beweringen daarover is waar?
A
In beide schakelingen is de stroomsterkte altijd overal even groot
B
In een serieschakeling is de stroomsterkte altijd groter dan in een parallelschakeling
C
In een parallelschakeling is de stroomsterkte altijd groter dan in een serieschakeling
D
In een serieschakeling is de stroomsterkte altijd overal even groot.
Slide 5 - Quiz
5 Vul in: a Met een ........... kun je de stroomsterkte meten in een elektrische stroomkring. b Voor de stroomsterkte wordt de letter ......... gebruikt. c I = 0,5 A betekent: ........ d De totale stroomsterkte in een parallelschakeling kun je berekenen met de formule: .....
Slide 6 - Open question
6 Je hebt een serieschakeling met drie lampjes. Je wilt de stroomsterkte meten. Hoe moet je de stroommeter dan in de schakeling opnemen?
A
Je moet de stroommeter parallel met het lampje schakelen
B
Je moet de stroommeter in serie met het lampje schakelen
C
Het maakt niet uit op wat voor manier je de stroommeter schakelt, zolang het lampje maar brandt.
Slide 7 - Quiz
7 Het rondlopen van een elektrische stroom kun je vergelijken met het stromen van water door een cv-installatie. a Wat is de ‘pomp’ in een elektrische stroomkring? b Wat zijn de ‘kranen’ in een elektrische stroomkring? c Wat zijn de ‘buizen’ in een elektrische stroomkring?
Slide 8 - Open question
8 In figuur 1 zie je een foto van een schakeling.
Teken naast de foto het bijbehorende schakelschema.
Slide 9 - Open question
1 mA = 0,001 A
Vul in:
a 0,005 A = mA
b 0,035 A = mA
c 0,232 A = mA
d 5 mA = A
e 10 mA = A
f 25 mA = A
g 183 mA = A
Slide 10 - Open question
a 0,5 A = mA e 0,01 A = mA b 1,2 A = mA f 3,05 A = mA c 3 A = mA g 7,289 A = mA d 16 A = mA
Slide 11 - Open question
11 Jenny doet drie proeven waarbij ze telkens de stroom meet. De foto’s in figuur 2 zijn tijdens die proeven genomen. Noteer bij elke foto:
– welk meetbereik is gebruikt;
– hoe groot de stroomsterkte is.
a Foto a: meetbereik: A
stroomsterkte: A
Slide 12 - Open question
11 Jenny doet drie proeven waarbij ze telkens de stroom meet. De foto’s in figuur 2 zijn tijdens die proeven genomen. Noteer bij elke foto:
– welk meetbereik is gebruikt;
– hoe groot de stroomsterkte is.
a Foto b: meetbereik: A
stroomsterkte: A
Slide 13 - Open question
11 Jenny doet drie proeven waarbij ze telkens de stroom meet. De foto’s in figuur 2 zijn tijdens die proeven genomen. Noteer bij elke foto:
– welk meetbereik is gebruikt;
– hoe groot de stroomsterkte is.
a Foto c: meetbereik: A
stroomsterkte: A
Slide 14 - Open question
12 Jos heeft drie manieren bedacht om de stroomsterkte door een lampje te meten. Kijk naar de schakelschema’s in figuur 3.
a Leg uit welke schakeling van Jos fout is.
Slide 15 - Open question
12 Jos heeft drie manieren bedacht om de stroomsterkte door een lampje te meten. Kijk naar de schakelschema’s in figuur 3.
b Maakt het uit welke van de twee overgebleven schakelingen hij kiest? Leg je antwoord uit.
Slide 16 - Open question
13 Ilse gebruikt een stroommeter om de stroomsterkte door een lampje te meten (figuur 4). Er is iets fout: de wijzer van de stroommeter beweegt de verkeerde kant op.
a Wat heeft Ilse fout gedaan?
Slide 17 - Open question
13 Ilse gebruikt een stroommeter om de stroomsterkte door een lampje te meten (figuur 4). Er is iets fout: de wijzer van de stroommeter beweegt de verkeerde kant op.
b Wat moet Ilse doen om dit probleem op te lossen?
Slide 18 - Open question
14 Wat gebeurt er met de lampjes als je in een serieschakeling één lampje losdraait?
A
Alleen het losgedraaide lampje gaat uit.
B
De andere lampjes gaan feller branden
C
De andere lampjes gaan minder fel branden
D
Alle lampjes gaan uit
Slide 19 - Quiz
15 Wat gebeurt er met de lampjes als je in een parallelschakeling één lampje losdraait?
A
Alle lampjes gaan uit
B
Alleen het losgedraaide lampje gaat uit
C
De andere lampjes gaan minder fel branden
D
De andere lampjes gaan feller branden
Slide 20 - Quiz
De bel in Lottes flat rinkelt als je een knop indrukt bij de hoofdingang van het flatgebouw. De bel rinkelt ook als je bij de voordeur van haar flat aanbelt.
a Maak het schakelschema van figuur 5 op de juiste manier af.
Slide 21 - Open question
De bel in Lottes flat rinkelt als je een knop indrukt bij de hoofdingang van het flatgebouw. De bel rinkelt ook als je bij de voordeur van haar flat aanbelt.
b Zijn de schakelaars in serie of parallel geschakeld?
Slide 22 - Open question
17 Jorien en Freek doen een proef met een parallelschakeling van twee lampjes.
Tijdens de proef meten ze:
– de stroomsterkte door een van de lampjes,
– én de totale stroomsterkte.
b Jorien draait één lampje los.
Welke meters geven nu een andere waarde aan?
Slide 23 - Open question
Slide 24 - Slide
17 Jorien en Freek doen een proef met een parallelschakeling van twee lampjes.
Tijdens de proef meten ze:
– de stroomsterkte door een van de lampjes,
– én de totale stroomsterkte.
a Teken in figuur 6 de schakeling die Jorien en Freek voor deze proef moeten maken, met de beide stroommeters op de goede plekken.
Slide 25 - Open question
18 Mayia heeft een schakeling gebouwd met een lampje en een stroommeter. In figuur 7 zie je haar schakeling. De stroommeter geeft op dit moment 0,2 A aan.
Mayia sluit hierna nog zo’n lampje aan, parallel met het eerste lampje. De stroommeter meet nu de stroom door beide lampjes samen.
Teken in figuur 7 hoe Mayia het tweede lampje heeft aangesloten.