This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Wat levert het op?
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
Lesdoelen
Herhaling vorige les
Instructie
Zelfstandig werken
Lesdoelen evalueren
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je in eigen woorden omschrijven wat de inkoopprijs.
Aan het einde van de les kun je in eigen woorden omschrijven wat de brutowinstopslag is.
Aan het einde van de les kun je de verkoopprijs berekenen.
Aan het einde van de les kun je in eigen woorden omschrijven wat afzet en omzet is.
Slide 3 - Slide
Jesse zoekt een baan op de arbeidsmarkt, is dit een voorbeeld van vraag of aanbod?
A
Vraag
B
Aanbod
Slide 4 - Quiz
Hoe noem je alles wat bedrijven doen om hun product te verkopen?
A
Markt
B
Weekmarkt
C
Marketing
D
Woningmarkt
Slide 5 - Quiz
Sem haalt elke vrijdag kaas bij de kaasboer op de markt. Naar welke markt gaat Sem?
Slide 6 - Open question
Robin koopt zijn nieuwe laptop bij mediamarkt. Is Robin de aanbieder of de vrager?
Slide 7 - Open question
Wat is een voorbeeld van marketing?
Slide 8 - Open question
Inkoopprijs
Voordat je goederen kunt verkopen, moet je ze eerst zelf inkopen.
Inkoopprijs: De prijs die je als winkelier betaald voor de producten
DIT IS NOG NIET DE RPIJS WAARVOOR HET
PRODUCT WORDT VERKOCHT!
Slide 9 - Slide
Winst maken!
Brutowinstopslag: het bedrag dat je bij de inkoopprijs optelt
Brutowinstopslag wordt gegeven in %.
Bijvoorbeeld
Je hebt een eigen meubelzaak. Je koopt een stoel in voor €300. Je wilt natuurlijk geld verdienen aan de spullen die je verkoopt, dus je telt een een brutowinstopslag van 30% bij op.
Wat is de brutowinstopslag in procenten van de inkoopprijs? (inkoopprijs = 100%)
Slide 10 - Slide
Verkoopprijs berekenen
Verkoopprijs: De prijs waarvoor het product wordt verkocht.
Verkoopprijs = Inkoopprijs + brutowinstopslag
Inkoopprijs
Brutowinst +
Verkoopprijs
brutowinst brutowinstopslag
Hoeveel % is de brutowinstopslag?
€0,80
€0,40 +
€ 1,20
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Hoeveel verdien je?
Afzet: Het aantal producten dat je verkoopt.
Omzet: Het totale bedrag dat een bedrijf ontvangt door de verkoop van producten.
Hoe bereken je de omzet?
Omzet = Afzet x verkoopprijs
Slide 13 - Slide
Samen maken
Slide 14 - Slide
Zelfstandig werken
Wat? opdracht 21 t/m 35 (blz. 134 t/m 137)
Hoe? Zelfstandig in stilte
Hoelang? 10 minuten
Hulp? boek, rekenmachine en mevrouw van Dijk
Klaar? herhalingsopgave 5.2 blz. 150
timer
10:00
Slide 15 - Slide
Zelfstandig werken
Wat? opdracht 21 t/m 35 (blz. 134 t/m 137)
Hoe? Je mag overleggen met je buurman/vrouw
Hoelang? 10 minuten
Hulp? boek, rekenmachine en mevrouw van Dijk
Klaar? herhalingsopgave 5.2 blz. 150
timer
10:00
Slide 16 - Slide
De verkoopprijs bestaat uit:
A
Inkoopprijs + btw
B
Brutowinst + btw
C
brutowinst + btw opslag
D
Inkoopprijs + brutowinst
Slide 17 - Quiz
Simone koopt een gazelle fiets in voor €300. Haar brutowinstopslag is €150. Wat wordt haar verkoopprijs?
Slide 18 - Open question
Fleur besteld bij een groothandel een stoel die hij zijn winkel wilt verkopen. De inkoopprijs van de stoel is €120. Fleur berekend een brutowinstopslag van 40% van de inkoopprijs. Wat wordt de verkoopprijs?
Slide 19 - Open question
Fleur verkoopt vandaag 25 stoelen voor €147 per stoel. Wat is haar afzet?
Slide 20 - Open question
Fleur verkoopt vandaag 25 stoelen voor €147 per stoel. Wat is haar omzet?
Slide 21 - Open question
Huiswerk
Huiswerk: Hoofdstuk 5, Opgave 21 t/m 35 (voor na de vakantie)