Klas 2 PW Prépa Unité 1 Voyages

Préparation du test 
Unité 1 Voyages
1 / 44
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolSpeciaal Onderwijshavo, vwoLeerroute HLeerroute VLeerjaar 2

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Préparation du test 
Unité 1 Voyages

Slide 1 - Slide

Wat heb je dit hoofstuk ook alweer geleerd?

Slide 2 - Mind map

Unité 1 Voyages
Ging over :
- woorden en zinnen over reizen
- passé composé met être
- w.w. op -ir

Slide 3 - Slide

Welke 5 Franse woorden zijn je bijgebleven van dit hoofdstuk?

Slide 4 - Open question

Hoeveel kennis bezit je nu?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

vertaal : péage

Slide 7 - Open question

vertaal : avantage

Slide 8 - Open question

vertaal : la frontière

Slide 9 - Open question

vertaal : déviation

Slide 10 - Open question

vertaal : bruin worden

Slide 11 - Open question

vertaal : goed idee

Slide 12 - Open question

vertaal : overstappen

Slide 13 - Open question

vertaal : zin hebben om

Slide 14 - Open question

vertaal : eenvoudig

Slide 15 - Open question

vertaal : de rij

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Partir
pars
pars
part
partons
partez
partent

Slide 19 - Drag question

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Sortir
sors
sors
sort
sortons
sortez
sortent

Slide 20 - Drag question

Slide 21 - Video

Slide 22 - Slide

Bij het plaatje passen de volgende zinnen:
A
Il pleut.
B
Il neige.
C
Il fait du vent.
D
Il fait chaud.

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

De volgende zinnen passen bij het plaatje:
A
Il pleut.
B
Il fait du soleil.
C
Il fait chaud.
D
Il y a du brouillard.

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Passé composé
mnl.ev
(il, le livre, Pierre etc.)
vrl.ev.
(elle, la table, Marie etc.)
mnl.mv
(les garçons)
vrl.mv
(les filles)
Wat moet er achter het voltooid deelwoord komen als de passé composé vervoegd wordt met hulpwerkwoord être?
- (niets)
+es
+ e
+s

Slide 28 - Drag question

Klopt de p.c. in deze zin?
Elle est allé au collège.
A
Oui!
B
Non!

Slide 29 - Quiz

Klopt de p.c. in deze zin?
Mes parents sommes allés au restaurant.
A
Oui!
B
Non!

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide

Het hulpw.w. être 

Slide 32 - Slide

etre - zoek de juiste vormen
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 33 - Drag question

Henry is naar de bioscoop gegaan.
A
Henry es allé au cinéma.
B
Henry est allée au cinéma.
C
Henry est allé au cinéma.

Slide 34 - Quiz

Mevr. Lardon is van de trap gevallen.
A
Mme Lardon est tombé ...
B
Mme Lardon est tombée ...
C
Mme Lardon êtes tombée ...
D
Mme Lardon est tombés ...

Slide 35 - Quiz

Je ... ... chez moi. (rester)

Slide 36 - Open question

Henry et Hugo ... ... à la gare. (arriver)

Slide 37 - Open question

Nous ... ... à 23 heures. (rentrer)

Slide 38 - Open question

Elle ... ... du bus. (descendre)

Slide 39 - Open question

Ma famille ... ... avec l'avion. (partir)

Slide 40 - Open question

Wat hebben we deze lessonup niet geoefend?
wat je op de toets wel kan verwachten ...

Slide 41 - Slide

Vul een percentage in wat het beste past bij hoe goed je al voorbereid was op de toets.
0100

Slide 42 - Poll

Ik vond het via lessonup oefenen voor de toets ...?
😒🙁😐🙂😃

Slide 43 - Poll

Wat ga je nog doen om goed voorbereid te zijn?

Slide 44 - Mind map