This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
www.bing.com
Slide 1 - Link
Kenmerken betoog:
Het tekstdoel is overtuigen.
De schrijver geeft in de tekst zijn mening.
Je schrijft een betoog naar aanleiding van een stelling.
De schrijver geeft argumenten voor zijn mening.
De schrijver geeft drie argumenten voor de stelling
De schrijver geeft een (of twee) tegenargument (en) en weerlegt dit (deze) bij een publiek dat het niet met je eens is
Slide 2 - Slide
Argumenten sterk maken (AUB)
Argument: noem je argument
Uitleg: geef uitleg waarom dit goed of slecht is
Bijvoorbeeld: geef een situatie om het te verduidelijken
NB: voor je argumenten kun je bronnenonderzoek doen naar informatie die je kan helpen.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Wie probeert Lubach met dit filmpje te overtuigen?
A
Vegetariërs
B
Groenlinksstemmers
C
Vleeseters
D
De politiek
Slide 5 - Quiz
Hoe weerlegde Lubach het argument dat we geen vlees mogen eten, omdat dat zielig is voor de dieren?
Slide 6 - Open question
Wat was Lubach zijn hoofdargument waarom we toch minder vlees moeten eten?
Slide 7 - Open question
Hoe ziet Lubachs AUB-model eruit voor de stelling: We moeten minder vlees eten?
Slide 8 - Open question
Antwoord AUB model
Argument: Het is de makkelijkste oplossing tegen klimaatvervuiling
Uitleg: De uitstoot van broeikasgassen en de water verspilling van veeteelt is belachelijk hoog
Bijvoorbeeld/Bewijs: Uit onderzoek bleek dat de veehouderij een grotere vervuiler is dan andere sectoren zoals luchtvaart, auto's en de kinderwens van Anouk
Slide 9 - Slide
Verdedig de volgende stelling met het AUB-model: Onze veestapel moet drastisch inkrimpen
Slide 10 - Open question
Er zijn drie soorten standpunten:
- een positief standpunt
- een negatief standpunt
- een standpunt van twijfel
Herkennen jullie de verschillende soorten?
Slide 11 - Slide
Standpunten
We onderscheiden drie soorten standpunten:
Positief standpunt: De regering heeft de juiste coronamaatregelen getroffen.
Negatief standpunt:
De regering heeft niet de juiste coronamaatregelen getroffen.
Standpunt van twijfel:
Ik weet niet wat ik moet denken van de coronamaatregelen van de regering.
Slide 12 - Slide
Ik kan nu nog niet zeggen wat ik van zijn opmerking vind
A
Positief standpunt
B
Negatief standpunt
C
Standpunt van twijfel
Slide 13 - Quiz
'Ik wil niet mee naar Spanje op examenreis' is een voorbeeld van
A
een positief standpunt
B
een negatief standpunt
C
een standpunt van twijfel
Slide 14 - Quiz
Dieselauto’s van 15 jaar en ouder zouden niet alleen in het centrum van Utrecht verboden moeten worden.
A
Positief standpunt
B
Negatief standpunt
C
Standpunt van twijfel
Slide 15 - Quiz
We kunnen beter een particulier beveiligingsbureau voor school inhuren. Er zijn inmiddels meerdan genoeg lap-tops verdwenen.