§ 2.10 Extreem weer in de VS (DLJ)

Leerdoelen 2.10
  • Je begrijpt hoe sneeuwstormen en blizzards ontstaan en wat de gevolgen zijn.
  • Je weet waar en hoe vaak orkanen voorkomen in de VS en hoeveel schade ze kunnen veroorzaken. 
1 / 45
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leerdoelen 2.10
  • Je begrijpt hoe sneeuwstormen en blizzards ontstaan en wat de gevolgen zijn.
  • Je weet waar en hoe vaak orkanen voorkomen in de VS en hoeveel schade ze kunnen veroorzaken. 

Slide 1 - Slide

2

Slide 2 - Video

01:35
Het gaat hier om de
A
absolute afstand
B
absolute ligging
C
relatieve afstand
D
relatieve ligging

Slide 3 - Quiz

02:53
Mijn reactie op deze video:

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

3

Slide 6 - Video

01:52
Een blizzard is een combinatie sneeuwen en harde wind
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

02:47
Wat is het verschil tussen een sneeuwstorm en een blizzard?

Slide 8 - Open question

00:00
Ondertitels
Je kan deze zelf aanzetten!

Slide 9 - Slide

Bekijk bron 12.
In het noordoosten van de Verenigde Staten komen regelmatig zware sneeuwstormen (blizzards) voor.
Wat voor soort neerslag betreft het hier?
A
frontale neerslag
B
stuwingsneerslag
C
stijgingsneerslag
D
Geen van deze drie

Slide 10 - Quiz

In het vlakke binnenland van de VS moeten bewoners in de winter en zomer regelmatig hun huis repareren of puin opruimen. Welk type extreem weer komt in de winter voor?
Welke type weer komt er in de zomer voor?
Schrijf de juiste letter op.

A
Sneeuwstorm (winter) en droogte (zomer)
B
Sneeuwstorm (winter) en hevige regenbuien (zomer)
C
Hevige regenbuien (winter) en tornado’s (zomer)
D
Sneeuwstorm (winter) en tornado’s (zomer)

Slide 11 - Quiz

Ook in het binnenland van de VS kunnen sneeuwstormen voorkomen. Vreemd genoeg kan het een dag later weer heerlijk warm zijn. Het binnenland van de VS heeft dus te maken met enorme temperatuurwisselingen. Wat is hiervoor de belangrijkste reden?
A
Oost-west ligging van de gebergte
B
Noord-zuidligging van de gebergte
C
Invloed van de evenaar
D
Invloed van de stad

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Slide 19 - Slide

Lees de tekst in je boek!

Slide 20 - Slide

Pak dus echt je boek en lees paragraaf 2.10

Slide 21 - Slide

Heb je alles gelezen? Zijn er nog vragen?

Slide 22 - Open question

Als een orkaan boven land komt noemen we hem een hurricane.
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quiz

Een tornado gaat meestal gepaard met een hardere/zachtere wind dan een hurricane
A
hardere
B
zachtere

Slide 24 - Quiz

In the eye (center) of the hurricane, there is no wind.
A
True
B
False

Slide 25 - Quiz


Hurricanes ontstaan in de maanden…

A
Januari t/m mei
B
mei t/m september
C
juni t/m november
D
september t/m januari

Slide 26 - Quiz

Een tornado duurt korter/even lang/langer dan een hurricane
A
korter
B
even lang
C
langer

Slide 27 - Quiz

What is no other name for a hurricane?
A
Cycloon
B
Hurricane
C
Tyfoon
D
Tornado

Slide 28 - Quiz

A hurricane formes
A
above land
B
above sea
C
doesn't matter, it can be both
D
through humans

Slide 29 - Quiz

The seawater has to be this warm in order for a hurricane to form
A
25 degrees
B
26,5 degrees
C
27,5 degrees
D
28 degrees

Slide 30 - Quiz

Hurricanes komen vaak voor in
A
Georgia
B
Nevada
C
New York
D
Michigan

Slide 31 - Quiz

2 beweringen:
1. Het oog van een tornado kan wel 20 tot 30 km in doorsnee zijn
2. Een hurricane heeft meer kracht boven zee dan land omdat deze dan gevoed wordt door de snel stijgende waterdamp
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist

Slide 32 - Quiz

Juist of onjuist:
Een tropische orkaan wordt in de VS een hurricane genoemd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quiz

I Tornado’s komen vaker voor dan hurricanes in de VS.
II Tornado’s komen wel voor in het gebied waar hurricanes voorkomen in de VS, maar hurricanes niet altijd in het gebied waar tornado’s voorkomen.
A
Beide uitspraken zijn juist
B
Beide uitspraken zijn onjuist
C
Alleen uitspraak 1 is juist
D
Alleen uitspraak 2 is juist.

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Video

Maak nu de opdrachten in je digitale boek!

Slide 36 - Slide

Laat zien dat je de leerdoelen van de paragraaf/paragrafen beheerst.

Slide 37 - Open question

Opdrachten
Maak de opdrachten van paragraaf 2.10

Slide 38 - Slide

Opdracht 1
 a Een krachtig lagedrukgebied:

– trekt lucht uit de verre omgeving aan;
– en bevat veel waterdamp waaruit veel neerslag valt.
b Voorbeelden van goede antwoorden:
– een sneeuwstorm komt vaker voor dan een blizzard.
– een sneeuwstroom geeft maar tijdelijke problemen, terwijl bij een blizzard het openbare leven dagenlang plat ligt.
– een blizzard gaat gepaard met harde wind, een sneeuwstorm niet. 





Slide 39 - Slide

Opdracht 2
 A en D 

Slide 40 - Slide

Opdracht 3
a Een storm van orkaankracht met windsnelheden boven de 118 km/uur.

b Bij een tropische depressie/storm is de windsnelheid minder hoog (tussen 63 en 118 km/uur). 

Slide 41 - Slide

Opdracht 4
 a Boven het zeewater is de verdamping hoog. De waterdamp condenseert bij opstijging en valt naar beneden. De energie die vrijkomt bij condensatie versterkt de draaiende luchtbeweging omhoog. Boven warm land is weinig verdamping dus de orkaan wordt niet meer aangejaagd.

b In de tropische gebieden tussen 10° en 30° N.B. en Z.B.
c Vanwege het grote aantal tropische stormen. Zo kun je ze onderscheiden als er meerder stormen tegelijkertijd actief zijn. 

Slide 42 - Slide

Opdracht 5
 a Als de tropische depressie over zeewater trekt dat warmer is dan 26 °C. De lucht wordt dan warmer, de luchtdruk wordt dan steeds lager, de wind wordt krachtiger en de verdamping neemt toe,

b Het land remt de kracht van de orkaan door de grotere wrijving aan het aardoppervlak. Ook wordt de orkaan niet meer aangejaagd door warm zeewater. Eenmaal opnieuw boven zee nam de kracht van Katrina weer toe.
c Door de kracht van deze categorie 4 hurricane werd het zeewater sterk opgestuwd en zwakke en te lage dijken werden begaven het of werden overspoeld. 

Slide 43 - Slide

Opdracht 6
a Door de lange periode (zes maanden) dat de temperatuur van het zeewater boven 26 °C is.

b De minder sterke lage luchtdruk die hoort bij een tropische storm wordt veel eerder bereikt.
c Het zeewater heeft dan de hoogste temperatuur van het jaar, waardoor de opwarming en luchtdrukverlaging van de lucht het sterkst is. 

Slide 44 - Slide

Opdracht 7
 a Omdat het zeewater over een langere periode de minimale temperatuur van 26 °C zal hebben, zullen er zich vaker hurricanes ontwikkelen.

b De hogere zeewatertemperatuur zal de opstijging van lucht en de luchtdrukverlaging bevorderen, dus ook een grotere kans op het ontwikkelen van de zwaarste categorie orkanen.
c Het aantal (zware) sneeuwstormen zal afnemen. 

Slide 45 - Slide