3.2 Longventilatie


3.2 Longventilatie
1 / 12
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


3.2 Longventilatie

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven op welke wijze longventilatie tot stand komt.
  • Je kunt beschrijven hoe het longvolume verandert tijdens ventilatiebewegingen.
  • Je kunt beschrijven hoe de ademfrequentie wordt geregeld.

Slide 2 - Slide


De druk in de ruimte tussen longvlies en borstvlies (interpleurale ruimte) is lager dan de druk van de buitenlucht.

Slide 3 - Slide

Ademhaling
Borstademhaling: het bewegen van je ribben en borstbeen met behulp van tussenribspieren.
Buikademhaling: het bewegen van je middenrif met behulp van de  middenrifspieren.

Ze gebeuren meestal tegelijk

Slide 4 - Slide

Inademen
  1. De ribben gaan omhoog (aanspannen buitenste tussenribspieren) en het middenrif gaat naar beneden en wordt plat (aanspannen middenrif).
  2. Volume borstholte wordt groter.
  3. Volume longen worden ook groter.
  4. Luchtdruk longen wordt hierdoor lager dan luchtdruk buitenlucht
  5. Lucht stroomt je longen binnen: je ademt in. 

Slide 5 - Slide

Uitademen
  1. De ribben gaan naar beneden en het middenrif wordt bol (ontspannen spieren).
  2. Volume borstholte wordt kleiner.
  3. Volume longen worden ook kleiner.
  4. Luchtdruk longen wordt hierdoor hoger dan luchtdruk buitenlucht
  5. Lucht stroomt je longen uit: je ademt uit. 

Slide 6 - Slide

DIEP inademen

De ribben gaan omhoog (aanspannen binnenste tussenribspieren) en het middenrif gaat naar beneden en wordt plat (aanspannen middenrif). + spieren hals en buikwand helpen mee.

Slide 7 - Slide

Binas 83B

Slide 8 - Slide

Ademcentrum (hersenstam)
  • Regelt diepte en snelheid ademhaling
  • Chemoreceptoren: pCO2 receptoren in hersenstam, wand halsslagaders en aorta 
  • Activiteit = hogere pCO2 = decectie door chemoreceptoren = impulsen via zenuwen naar ademcentrum = impulsen via zenuwen naar ademhalingsspieren = sneller en krachtiger samentrekken spieren = sneller en dieper ademhalen = kwijtraken CO2
Grote hoogte = lagere pO2, dus relatief hogere pCO2 = .....

Slide 9 - Slide

Ademcentrum (hersenstam)



Grote hoogte = lagere pO2, dus relatief hogere pCO2 = .....(zelf aanvullen).......

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Het huiswerk
Bestudeer blz. 128 t/m 135.

Maken + nakijken opdr. 16 t/m 24.

Slide 12 - Slide