Fictie begrippen les 1: zakelijke gegevens, start en slot verhaal

Welkom 3v!
Leg je laptop, schrift, etui en leesboek vast klaar
Laptop blijft nog dicht
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolWOvwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom 3v!
Leg je laptop, schrift, etui en leesboek vast klaar
Laptop blijft nog dicht

Slide 1 - Slide

Deze les

  • Lezen in je boek
  • Literaire begrippen herhaling + nieuwe begrippen
  • Mindmap
Lesdoelen

Aan het eind van de les
... ken je een aantal (nieuwe) begrippen van verhaalanalyse;
... begrijp je wat deze begrippen betekenen
... kun je deze toepassen op je eigen boek (mindmap)

Slide 2 - Slide

Lezen in je boek
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Literaire theorie - verhaalanalyse
Om de diepere lagen uit boeken te kunnen halen en op een zinvolle manier over boeken te kunnen praten, gebruiken we literaire begrippen. Ze helpen je om je boek/verhaal te analyseren, de bedoeling van de schrijver te snappen en er zo meer uit te halen.

Maak aantekeningen op je mindmap!

Slide 4 - Slide

Mindmap
  • Deze periode werk je aan een mindmap met literaire begrippen.
  • Je past deze zoveel mogelijk toe op je eigen boek
  •  Werk netjes en overzichtelijk
  • De mindmap telt mee voor het eindcijfer én gaat je helpen in het boekengesprek!

Slide 5 - Slide

Wat gaan we (o.a.) behandelen deze periode?
Tijd:
historische tijd, vertelde tijd, verteltijd, chronologisch/niet-chronologisch, flashback, terugwijzing, vooruitwijzing, tijdverdichting, tijdsprong
Opbouw:
ab ovo, in medias res, post rem, open of gesloten einde
Personages
round character/flat character, hoofdpersoon, bijfiguren, types, karaktereigenschappen, normen en waarden van karakters.
Spanning
open plekken, informatievoorsprong, cliffhanger, onverwachte (plot)wending,
vertelperspectieven
ik-vertelperspectief, hij-/ zij-vertelperspectief, alwetende verteller, wisselend
perspectief, meerdere verhaallijnen
Thema
thema, motief, moraal.


ZORG VOOR VOLDOENDE RUIMTE!

Slide 6 - Slide

TIP
Gebruik eventueel de achterkant voor uitgebreide uitleg

En schrijf dan in het net kort en krachtig op de voorkant.
> noteer daarbij waar mogelijk een voorbeeld.

Slide 7 - Slide

Vandaag
> Zakelijke gegevens
> Opbouw:
Begin: ab ovo, in medias res, post rem, 
Einde: open of gesloten einde

Slide 8 - Slide

Zakelijke gegevens
De zakelijke gegevens van jouw boek:
de titel, schrijver, jaartal uitgave, uitgever en niveau van het boek.
Ruimte voor een plaatje van de cover? Leuk!
Niveau kwijt?
Kijk op de rug van je boek of zoek het na via de mediatheek online.

Slide 9 - Slide

Opbouw van het verhaal: het begin
Er was een meisje dat altijd een rood kapje op haar hoofd had. Op een dag. . . 


De meeste sprookjes beginnen bij het begin. Maar zo gaat het niet altijd. . .
Uitleg

Slide 10 - Slide

Het begin van een roman
  • ab ovo (uit het ei) > begint bij het begin (zoals Roodkapje), normale chronologische volgorde
  • in medias res (midden in de zaken) > midden in het verhaal beginnen en daarna pas de voorgeschiedenis vertellen
  • post rem (na de zaak) > het hele verhaal achteraf vertellen

Slide 11 - Slide

Hoe noem je het als een verhaal begint met de afloop en de rest van het verhaal
daarna pas wordt verteld?
A
Ab ovo
B
In medias res
C
Post Rem

Slide 12 - Quiz

ab ovo - je valt midden in het verhaal
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

ab ovo-begin
in medias res-begin
post rem-begin
Het boek begint met een spannende gebeurtenis en pas later lees je wat er vooraf is gegaan.
Het boek opent met de eerste gebeurtenis uit het verhaal.
Het boek begint bij het eind. Wat er daarvoor is gebeurd, wordt in de rest van het boek verteld. Zo'n boek is niet-chronologisch.

Slide 14 - Drag question

Hoe begint jouw boek?
ab ovo
in medias res
post rem

Slide 15 - Poll

Waarom denk je dat de schrijver van jouw boek gekozen heeft voor deze manier van beginnen?

Slide 16 - Open question

Mindmap
Werk het onderdeel 'Opbouw: begin' nu helemaal uit.
Noteer de uitleg van de drie begrippen en geef duidelijk aan wat op jouw boek van toepassing is. Geef waar mogelijk een voorbeeld.

Let op: schrijf de uitleg met pen en de rest met potlood. Misschien blijkt later dat het begin toch anders is dan je dacht.

timer
7:00

Slide 17 - Slide

Verhaalslot: open of gesloten einde

Een verhaal/boek eindigt ook niet altijd daar waar het ook echt helemaal afgelopen is. Soms blijft de belangrijkste vraag uit het boek nog onbeantwoord.

Wat is de belangrijkste vraag? Is die beantwoord? 

Slide 18 - Slide

Mindmap Einde
Heb je te maken met een open of gesloten einde? Dat kun je nu natuurlijk nog niet weten.

Schrijf wel vast de termen (open einde, gesloten einde) met uitleg (die volgt hierna) op je mindmap en laat ruimte vrij om later de toepassing op jouw boek erbij te zetten.

Slide 19 - Slide

Open en gesloten einde
  • Gesloten: verhaalprobleem (=belangrijkste vraag) is opgelost.
  • Open: verhaalprobleem is niet opgelost.

Slide 20 - Slide

Gesloten einde
Open einde
Epiloog
De afloop wordt niet verteld. 
Een hoofdstuk na het laatste hoofdstuk. Geeft terugblik op de gebeurtenissen.
Alle vragen, ook de belangrijkste, zijn door het verhaal beantwoord.

Slide 21 - Drag question

Waar hou je meer van: een open of een gesloten einde? Licht je antwoord toe.

Slide 22 - Open question

Lever je mindmap in bij je docent. Volgende les ga je hiermee verder.

Slide 23 - Slide

Uitleg noteren bij de begrippen.
Jullie gaan zelf op zoek naar een uitleg bij de begrippen die op je mindmap staan.

Elk groepje wordt verantwoordelijk voor een paar begrippen. Noteer de uitleg duidelijk op een powerpoint. Bij elk begrip twee dia's:
1. uitleg begrip
2 uitwerking met een voorbeeld (liefst uit een van jullie boeken)

Dia's inleveren in Teams.

Slide 24 - Slide

Huiswerk  voor de volgende les

Slide 25 - Slide

Volgende les
Volgende les: 


Slide 26 - Slide