Fictie begrippen les 1 ,2 en 3: zakelijke gegevens, start en slot verhaal, personages

Welkom 3H!
Leg je laptop, schrift, etui en leesboek vast klaar
Laptop blijft nog dicht
1 / 51
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolWOvwoLeerjaar 3

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom 3H!
Leg je laptop, schrift, etui en leesboek vast klaar
Laptop blijft nog dicht

Slide 1 - Slide

We gaan nu 10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Deze les

  • Lezen in je boek
  • Literaire begrippen 
  • Mindmap
Lesdoelen

Aan het eind van de les
... ken je een aantal (nieuwe) begrippen van verhaalanalyse;
... begrijp je wat deze begrippen betekenen
... kun je deze toepassen op je eigen boek (mindmap)

Slide 3 - Slide

Mindmap
  • Deze periode werk je aan een mindmap met literaire begrippen. 
  • Je past deze zoveel mogelijk toe op je eigen boek
  •  Werk netjes en overzichtelijk
  • De mindmap telt mee voor het eindcijfer én gaat je helpen in het boekengesprek!

Slide 4 - Slide

TIP
De voorkant is voorgedrukt.
Zet op de achterkant wat van toepassing is op jouw boek en doe dit uitgebreid. (Bv Ik-perspectief, tijd, ruimte, etc.)
> noteer daarbij waar mogelijk een voorbeeld uit je boek. Dit heb je nodig voor het gesprek in de boekenpraat.

Slide 5 - Slide

Literaire theorie - verhaalanalyse
Om de diepere lagen uit boeken te kunnen halen en op een zinvolle manier over boeken te kunnen praten, gebruiken we literaire begrippen. Ze helpen je om je boek/verhaal te analyseren, de bedoeling van de schrijver te snappen en er zo meer uit te halen.


Slide 6 - Slide

Startopdracht
Je krijgt een mindmap met begrippen en je gaat zelf op het internet op zoek naar de uitleg van die begrippen.
Je schrijft deze uitleg uitgebreid bij de begrippen op de mindmap!


Slide 7 - Slide

Welkom 3H!
Leg je laptop, schrift, etui en leesboek vast klaar
Laptop blijft nog dicht

Slide 8 - Slide

We gaan nu 10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 9 - Slide

Deze les

  • Lezen in je boek
  • Literaire begrippen 
  • Mindmap
Lesdoelen

Aan het eind van de les
... ken je een aantal (nieuwe) begrippen van verhaalanalyse;
... begrijp je wat deze begrippen betekenen
... kun je deze toepassen op je eigen boek (mindmap)

Slide 10 - Slide

Wat gaan we (o.a.) behandelen deze periode?
Tijd:
historische tijd, vertelde tijd, verteltijd, chronologisch/niet-chronologisch, flashback, terugwijzing, vooruitwijzing, tijdverdichting, tijdsprong
Opbouw:
ab ovo, in medias res, post rem, open of gesloten einde
Personages
round character/flat character, hoofdpersoon, bijfiguren, types, karaktereigenschappen, normen en waarden van karakters.
Spanning
open plekken, informatievoorsprong, cliffhanger, onverwachte (plot)wending,
vertelperspectieven
ik-vertelperspectief, hij-/ zij-vertelperspectief, alwetende verteller, wisselend
perspectief, meerdere verhaallijnen
Thema
thema, motief, moraal.


ZORG VOOR VOLDOENDE RUIMTE!

Slide 11 - Slide

Zakelijke gegevens jouw boek
Zet in het midden van je mindmap of bovenaan (het is jouw feestje) de zakelijke gegevens van jouw boek:
de titel, schrijver en niveau van het boek.
Ruimte voor een plaatje van de cover? Leuk!
Niveau kwijt?
Kijk op de rug van je boek of zoek het na via de mediatheek online.

Slide 12 - Slide

Hoe is jouw boek opgebouwd?
Kies een plek op de achterkant van jouw mindmap waar je de informatie over de opbouw gaat zetten. 
Potlood
Tip: schrijf alles wat je nog niet zeker weet eerst met potlood zodat je kunt gummen.

Slide 13 - Slide

Het begin van een roman 
  • ab ovo (uit het ei) > begint bij het begin, normale chronologische volgorde
  • in medias res (midden in de zaken) > midden in het verhaal beginnen en daarna pas de voorgeschiedenis vertellen
  • post rem (na de zaak) > het hele verhaal achteraf vertellen

Slide 14 - Slide

ab ovo-begin
in medias res-begin
post rem-begin
Het boek begint met een spannende gebeurtenis en pas later lees je wat er vooraf is gegaan.
Het boek opent met de eerste gebeurtenis uit het verhaal.
Het boek begint bij het eind. Wat er daarvoor is gebeurd, wordt in de rest van het boek verteld. Zo'n boek is niet-chronologisch.

Slide 15 - Drag question

We lezen een kort verhaal..

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Hoe is de opbouw van dit verhaal?

Slide 18 - Open question

Heksenvervolging
Ook al was Nederland het eerste land waar de gerechtelijke vervolging van heksen ophield (1610), toch bestond tot diep in de 19e eeuw op de dorpen het geloof aan heksenfamilies. Heksenkunst, zo werd gefluisterd, vererft van moeder op dochter. Een meisje dat tot het heksenvolk behoorde, werd nooit door een jongen gevraagd.

Slide 19 - Slide

Hoe spelen heksen vandaag de dag nog een rol?

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Link

Hoe begint jouw boek (hoe is de opbouw)?
Schrijf dit ook op je mindmap!
ab ovo
in medias res
post rem

Slide 22 - Poll

Waarom denk je dat de schrijver van jouw boek gekozen heeft voor deze manier van beginnen?
Schrijf dit ook op je mindmap!

Slide 23 - Open question

Welkom 3H!
Leg je laptop, schrift, etui en leesboek vast klaar
Laptop blijft nog dicht

Slide 24 - Slide

Deze les

  • Lezen in je boek
  • Literaire begrippen 
  • Mindmap
  • Korte opdracht
Lesdoelen

Aan het eind van de les
... ken je een aantal (nieuwe) begrippen van verhaalanalyse;
... begrijp je wat deze begrippen betekenen
... kun je deze toepassen op je eigen boek (mindmap)

Slide 25 - Slide

We gaan nu 10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 26 - Slide

Korte herhaling vorige les

Slide 27 - Slide

Op welke manieren kan een verhaal opgebouwd worden? Noem de 3 begrippen.

Slide 28 - Open question

Het verhaal begint als een sprookje.
A
Ab ovo
B
In medias res
C
Post rem

Slide 29 - Quiz

Pak je mindmap
Schrijf mee als de docent uitleg geeft over de literaire begrippen.
Gebruik de achterkant voor de theorie en de voorkant voor je eigen boek.

Slide 30 - Slide

Slot van het verhaal: open of gesloten einde

Een verhaal/boek eindigt ook niet altijd daar waar het ook echt helemaal afgelopen is. Soms blijft de belangrijkste vraag uit het boek nog onbeantwoord.

Wat is de belangrijkste vraag? Is die beantwoord? 

Slide 31 - Slide

Open en gesloten einde
  • Gesloten: verhaalprobleem (=belangrijkste vraag) is opgelost.
  • Open: verhaalprobleem is niet opgelost.

Slide 32 - Slide

Welke van de volgende beweringen is of zijn juist?
I “En zij leefden nog lang en gelukkig” als einde van een sprookje is een voorbeeld van een gesloten einde.
II Bij een open einde weet je nooit hoe het verhaal is afgelopen.
A
alleen I is juist
B
alleen II is juist
C
zowel I als II is juist
D
zowel I als II is onjuist

Slide 33 - Quiz

Gesloten einde
Open einde
Epiloog
De afloop wordt niet verteld. 
Een hoofdstuk na het laatste hoofdstuk. Geeft terugblik op de gebeurtenissen.
Alle vragen, ook de belangrijkste, zijn door het verhaal beantwoord.

Slide 34 - Drag question

Waar hou je meer van: een open of een gesloten einde? Licht je antwoord toe.

Slide 35 - Open question

Mindmap
Heb je te maken met een open of gesloten einde? Dat kun je nu natuurlijk nog niet weten.

Schrijf wel vast de termen (open einde, gesloten einde) met uitleg op de achterkant van je mindmap en laat ruimte vrij om later de toepassing op jouw boek erbij te zetten.

Slide 36 - Slide

Personages
Een verhaal gaat over personen - personages

Deze leer je kennen door wat hij/zij
voelt, denkt, zegt en doet.
Soorten personages
  • round character
  • flat character / type 

Slide 37 - Slide

  • Personage dat in het verhaal een zekere ontwikkeling doormaakt
 
  • KENMERKEN PERSONAGE - personage: 
  • heeft verschillende karaktertrekken;
  • ontwikkelt zich;
  • is gecompliceerd en 
  • heeft meer dimensies.
Round character

Slide 38 - Slide

Personage dat weinig is uitgewerkt.  
Nauwelijks beschreven karakter, eendimensionaal.
Flat character

Slide 39 - Slide

Round en flat character nog even naast elkaar

Slide 40 - Slide

Mindmap
Vul eventueel je voorgedrukte mindmap aan met het onderdeel personages en de uitleg, als dit er nog niet staat.
Bedenk voor jezelf welke personages in  jouw boek zijn flat en welke personages zijn round? Schrijf dit op de achterkant van je mindmap (dit gaat namelijk over jouw boek!.

Slide 41 - Slide

Korte opdracht om te oefenen
Bekijk het filmpje op de volgende slide
En bedenk hoe je het hoofdpersonage kan beschrijven ? 
Gebruik hier onderstaande vragen voor
  • UITERLIJKE KENMERKEN - Hoe ziet het personage er uit ?
  • INNERLIJKE KENMERKEN - Hoe voelt het personage zich ? Wat is zijn karakter ?
  • GEDRAGINGEN - Wat zegt het personage ? Wat doet het personage ?
  • INFORMATIE - Hoe weet je dat ? Wie vertelt je dat in het verhaal ?

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Video

Korte opdracht
Je hebt het filmpje bekeken en bedenk hoe je het hoofdpersonage kan beschrijven ? 
Gebruik hier onderstaande vragen voor
  • UITERLIJKE KENMERKEN - Hoe ziet het personage er uit ?
  • INNERLIJKE KENMERKEN - Hoe voelt het personage zich ? Wat is zijn karakter ?
  • GEDRAGINGEN - Wat zegt het personage ? Wat doet het personage ?
  • INFORMATIE - Hoe weet je dat ? Wie vertelt je dat in het verhaal ?

Slide 44 - Slide

Beschrijf hier het personage uit de korte film.
opdracht
Verwerk in je antwoord onderstaande vragen.
UITERLIJKE KENMERKEN - Hoe ziet het personage er uit ?
INNERLIJKE KENMERKEN - Hoe voelt het personage zich ? Wat is zijn karakter ? GEDRAGINGEN - Wat zegt het personage ? Wat doet het personage ? INFORMATIE - Hoe weet je dat ? Wie vertelt je dat in het verhaal ?

Slide 45 - Open question

Weet ik het nog?

Slide 46 - Slide

Round character
Flat character
We lezen veel karaktereigenschappen
Maakt ontwikkeling door
Verrast soms in het verhaal
Voorspelbaar
Weinig 'laagjes' in karakter

Slide 47 - Drag question

Harry Potter?
A
flat character
B
round character

Slide 48 - Quiz

Donald Duck

A
flat character
B
round character

Slide 49 - Quiz

Slide 50 - Link

Huiswerk  voor de volgende les
Neem je leesboek mee naar de les.
Lever je mindmap in bij de docent!

Volgende les: Gaan we verder met de mindmap en lezen 5


Slide 51 - Slide