H7.1 en H7.2 Soorten en relaties

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Hoofdstuk 7

Soorten en relaties

Lesprogramma

- Introductie over invasieve soorten

- Werkblad over de Reuzenpad

- Elk tweetal/drietal onderwerp voor mini-presentatie
- Tijd over? Werken aan opdrachten uit boek

Leerdoelen

- Je kunt het verschil tussen biotische en abiotische factoren benoemen

- Je kunt uitleggen wat een exoot is en waarom sommige exoten een plaag kunnen vormen

Europese spreeuw

- Inheemse beschermde diersoort
- Populatie in Nederland neemt af,
worden afgeschoten vanwege
schade aan landbouwgewassen

Populaties

Populatie: alle organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied. 

Populatiegrootte: het aantal individuen in een populatie. Bv populatie van 43 vossen

Populatiedichtheid: populatiegrootte/aantal meters of hectares

bv: 43/8 hectare= 6 vos/hectare bos (naar boven afronden)

Invasief in Amerika

Waar in Nederland deze soort afneemt is in Amerika deze soort juist een plaag, die veel schade veroorzaakt

- Maar hoe komt deze vogelsoort in Amerika terecht?

- Waarom is deze soort in Amerika een plaag?

Biotische en abiotische factoren

Verschillende factoren bepalen of diersoort kan gedijen in een bepaald gebied

Abiotische factoren: factoren van levenloze natuur: temperatuur, vochtigheid, pH, zonlicht, grondsoort

Biotische factoren: Invloed van andere organismen

Welke factoren van invloed op de Europese spreeuwen in USA?

Zelf aan de slag

- Werkblad over reuzenpad in Australië

- Bij de opdrachten staat de bijbehorende tekst uit het boek
- Zachtjes overleggen, maar iedereen vul eigen blad in

- Elk groepje krijgt één van de begrippen besproken in de opdracht : minipresentatie
-> Hierin leggen jullie in eigen woorden het begrip uit en geef een voorbeeld.

H7.1 opdracht 1,2,3,6

H7.2 opdracht 1 t/m 11

Opdrachten uit het boek

H7.1 opdracht 1,2,3,6

H7.2 opdracht 1 t/m 11

Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting

Waarom zijn klonen zo geschikt voor monoculturen?

Wat is het risico van het gebruik van klonen in een monocultuur?