This lesson contains 29 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Mavo 4
Nederlands
Hoofdstuk 2
Spelling (2)
Zinnen met meerdere persoonsvormen
Slide 1 - Slide
Inhoud van deze les
Bespreken van het huiswerk
Uitleg: Zinnen met meerdere persoonsvormen
Zelf aan de slag
Slide 2 - Slide
Doelstelling
Aan het eind van deze les kan je alle werkwoordsvormen in samengestelde zinnen correct spellen.
Slide 3 - Slide
Herhaling: Aan elkaar
Werkwoorden die beginnen met voorzetsels als op, over, na. -> Ik heb mijn kamer opgeruimd. Ik ga mijn kamer opruimen.
Samengestelde zelfstandige naamwoorden -> kassabon en niet: kassa bon -> schoonmaakdoekje en niet: schoonmaak doekje -> langeafstandsloper en niet: lange afstandsloper
Slide 4 - Slide
Herhaling: Aan elkaar
Samengestelde aardrijkskundige namen -> Noord-Holland, Zuid-Afrikaans
Getallen tot en met het woord duizend. -> zesenzeventig (76), vijfhonderd (500) -> drieëntwintigduizend (23.000) -> drieduizend zeshonderdentwaalf (3.612)
Slide 5 - Slide
Herhaling: Aan elkaar
Voorzetsels met woorden als er-, daar-, hier- en waar- -> ermee, hierbij, waardoor
Twee voorzetsels die achter elkaar staan -> achteruit -> bovenop -> tussendoor
Slide 6 - Slide
Opdracht 1
Werkwoord
Zelfstandig
naamwoord
Aardrijkskundige
naam
omgeroepen
stamboomonderzoek
Zuid-Amerikaanse
opkomen
geschiedenisles
Nieuw-Zeeland
aangespoeld
popmuziekquiz
walvissen
Slide 7 - Slide
Opdracht 1
getal
er-, daar-, hier-, waar-,
+ voorzetsel
twee voorzetsels
honderdvijftig
daarna
achterin
erheen
Slide 8 - Slide
Opdracht 2
Slide 9 - Slide
Opdracht 2
kaasboerderij, boerenkaas
Slide 10 - Slide
Opdracht 2
kaasboerderij, boerenkaas
schoenendoos, uitgepakt, dwergpoedel, erin
Slide 11 - Slide
Opdracht 2
kaasboerderij, boerenkaas
schoenendoos, uitgepakt, dwergpoedel, erin
naartoe, kerstvakantie,
Slide 12 - Slide
Opdracht 2
kaasboerderij, boerenkaas
schoenendoos, uitgepakt, dwergpoedel, erin
naartoe, kerstvakantie,
filmzaal, achteraan, daardoor, ondertiteling
Slide 13 - Slide
Andere opdrachten kan je
straks nakijken met het antwoordenboek.
Slide 14 - Slide
Uitleg: Zinnen met meerdere persoonsvormen
In deze zin gebeuren twee dingen.
De zin heeft
ook twee persoonsvormen
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
De persoonsvormen in deze zin zijn dus gaan en is.
Kamperen is ook een werkwoord, maar dat verandert niet en is dus geen persoonsvorm.
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Wat zijn de persoonsvormen in de zin?
Isabel heeft de hele wedstrijd zitten kijken, maar heeft niet alle doelpunten gezien.
Slide 21 - Slide
Isabel heeft de hele wedstrijd zitten kijken, maar heeft niet alle doelpunten gezien.
Slide 22 - Open question
Verander de tijd in de zin
Isabel heeftde hele wedstrijd zitten kijken, maar heeft niet alle doelpunten gezien.
Isabel had de hele wedstrijd zitten kijken, maar had niet alle doelpunten gezien.
Slide 23 - Slide
Opdr. 1 Welk werkwoord moet op de puntjes staan?
Boven de duinen ... (circelen) nu al een uur lang een helikopter die de duinbrand ... (blussen).
Slide 24 - Slide
Opdr. 1 Welk werkwoord moet op de puntjes staan?
Boven de duinen circelt nu al een uur lang een helikopter die de duinbrand blust.
Slide 25 - Slide
Opdr. 2 PV / geen PV
Hij ... (verven) gisteren de deuren die hij eerst had ... (schuren).
Slide 26 - Slide
Opdr. 2 PV / geen PV
Hij ... (verven) gisteren de deuren die hij eerst had ... (schuren).
wel een pv
verfde
Slide 27 - Slide
Opdr. 2 PV / geen PV
Hij ... (verven) gisteren de deuren die hij eerst had ... (schuren).