lidwoorden der, die, das en ein of eine

1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

 der, die of das? 

Hoe kun je weten of een woord der, die of das is? 

mannelijk woord :         der Mann
vrouwelijk woord :       die  Frau
   onzijdig woord     :       das  Haus

Slide 2 - Slide

Wiederholung

Je hebt twee soorten lidwoorden: 
  • bepaalde en onbepaalde lidwoorden.
  • Bepaalde lidwoorden (de/het) zijn in het Duits: der, die & das
  • Onbepaalde lidwoorden (een) zijn in het Duits: ein & eine 

Slide 3 - Slide

mannelijk = der
dieren en personen die biologisch mannelijk zijn
bijv. der Stier, der Wolf, der Hahn of der Vater, der Bruder 

Slide 4 - Slide

vrouwelijk = die
dieren en personen die biologisch vrouwelijk zijn:
bijv. die Kuh = de koe, die Wölfin = de wolvin ,
 die Mutter= de moeder

De meeste woorden die op een -e eindigen zijn vrouwelijk, dus die
bijvoorbeeld: die Straße = de straat

Slide 5 - Slide

onzijdig = das
verkleinwoorden eindigend op -chen of -lein (betekenis: -tje) 

bijv. das Löffelchen = het lepeltje, das Kindlein = het kindje en ook das Mädchen= het meisje

de meeste woorden waar "het" voor staat, zijn in het Duits das
het huis = das Haus

Slide 6 - Slide

Let op!!!
alle woordjes in de meevoud krijgen ALTIJD het lidwoord "die"

der Mann.....die Männer
die Frau..... die Frauen
das Kind.....die Kinder

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

ein, eine, ein

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

ein/eine of kein/keine?

Slide 12 - Slide

Vincent ist ein / eine Kind (o).
A
ein
B
eine

Slide 13 - Quiz

Losser ist ein / eine Dorf (o)
A
ein
B
eine

Slide 14 - Quiz

Jan und Max sind kein / keine Freunde (mv).
A
kein
B
keine

Slide 15 - Quiz

Er ist ... Freund (m) von mir.
A
-
B
eine
C
ein (m)
D
ein (o)

Slide 16 - Quiz