3.4: schrijven

3.4: schrijven
Doelen: je kunt in een groepje een (betogend) debat voorbereiden waarbij je argumenten gebruikt om een standpunt te verdedigen. Je herkent de tegenargumenten en kan daarop reageren d.m.v. een weerlegging.
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with text slides.

Items in this lesson

3.4: schrijven
Doelen: je kunt in een groepje een (betogend) debat voorbereiden waarbij je argumenten gebruikt om een standpunt te verdedigen. Je herkent de tegenargumenten en kan daarop reageren d.m.v. een weerlegging.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
Planning voor wk 5 t/m 8
Start met lezen
Introductie 3.4: schrijven
Voorbereiden van een debat in groepjes
Huiswerk voor de volgende les

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lekker lezen..!

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

3.4: schrijven
Je kijkt naar een 'lagerhuis' debat. 
Jongeren debatteren over een stelling.
De ene kant is voor, de andere tegen.

Tijdens het kijken: luister goed naar de argumenten van de jongeren. Hoe reageren ze op elkaar?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Een 'lagerhuis' debat
... bestaat uit twee partijen; voor en tegen.
... als je iets wilt zeggen, ga je altijd staan. Ben je klaar, dan ga je weer zitten.
... de partij vóór de stelling, begint altijd.
... de debatleider bepaalt wie er iets mag zeggen en is altijd de baas. 
... kent beleefde omgangsvormen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hoe kun je dat ook alweer doen?
  1. Je begint met het standpunt te introduceren en als partij vóór de stelling geef je meteen aan waarom je het ermee eens bent. 
  2. Daarna mag de tegenpartij reageren voor met een tegenargument te komen. De partij moet ook uitleggen waarom ze het er niet mee eens zijn. 
  3. De partij voor de stelling mag daarop weer reageren en proberen het tegenargument te ontkrachten d.m.v. een weerlegging (een ander argument dus).
  4. En zo kun je heel lang doorgaan met debatteren...

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
  1. Je gaat in groepjes van vier/vijf (door de docent gemaakt) argumenten bedenken bij een stelling. De ene groep is voor, de andere tegen. 
  2. Werk je argumenten uit en schrijf ze op: bedenk dus dat je vooral moet kunnen vertellen waarom je dat vindt. 
  3. Bedenk ook alvast wat je tegenpartij zou kunnen gebruiken als argumenten.
  4. Na 10 minuten voorbereiden houden we een debat. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De stellingen
De stelling voor groepje 1 (voor) & 2 (tegen): 
"Energiedrankjes moeten verboden worden."

De stelling voor groepje 3 (voor) & 4 (tegen):
"Leerlingen die gemiddeld een 8.0 staan moeten vrijstelling van lessen kunnen krijgen."

De stelling voor groepje 5 (voor) & 6 (tegen):
"Alle leerlingen moeten een uniform dragen op school."
timer
10:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Een debat voeren
De jury
De jury beoordeelt wat er
tijdens het debat gezegd
wordt. Eigen mening telt
niet. De jury let op drie
punten: presentatie, 
argumentatie en teamwork.
timer
2:00

Slide 9 - Slide

Iedereen komt in ieder geval één keer aan de beurt om iets te zeggen.
Afronden
Feedback van de jury

De groepjes die niet aan de beurt zijn gekomen, gaan in de volgende lessen hun debat voeren. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Volgende les
Huiswerk: opdr. 1, 2, 3 p. 198/199
Ga door met lezen uit je leesboek.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Vandaag H3c
Lezen
vervolg 3.4 (1 groepje debatteert; groep 3 & 4)
start 3.6
Huiswerk di 3 februari

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Vandaag H3d
Lezen
vervolg 3.4 (debat; groep 5 & 6)
Huiswerk voor ma 3 febr. (3.6)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Lekker lezen..!
timer
10:00

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Nakijken opdr. 1 t/m 9 p. 214-219
Via antwoordenboekje
In tweetallen
Opdr. 2, 4, 5, 7, 8

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Debatteren H3c
Groep 3 & 4 tegen elkaar. 
"Leerlingen die gemiddeld een 8.0 staan moeten vrijstelling van lessen kunnen krijgen."

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Debatteren H3d
Groep 5 & 6 tegen elkaar. 
"Alle leerlingen moeten een uniform dragen op school."

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Een debat voeren
De jury
De jury beoordeelt wat er
tijdens het debat gezegd
wordt. Eigen mening telt
niet. De jury let op drie
punten: presentatie, 
argumentatie en teamwork.
timer
2:00

Slide 18 - Slide

Iedereen komt in ieder geval één keer aan de beurt om iets te zeggen.
Vandaag H3c
Lezen
3.6: spreken, luisteren, kijken
3.4
toetsbespreking


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Lekker lezen..!
timer
10:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

3.6: spreken, kijken, luisteren
Je leert: 
- hoe in de media het nieuws wordt weergegeven. 
- kritisch te kijken en te luisteren en wat daarvoor nodig is.

Hoe wordt nieuws gemaakt?

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Kritisch kijken en luisteren


Om een kijk- of luisterfragment goed te kunnen begrijpen, let je op de volgende dingen:

- Het onderwerp --> dit wordt vaak genoemd in het begin.
- De hoofdgedachte --> die wordt vaak aan het begin of aan het eind genoemd.
- De verschillende deelonderwerpen --> deze komen aan bod in het middenstuk.
- De signaalwoorden --> ze helpen je om onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzaken.
- De functie van de beelden --> ze geven belangrijke informatie of trekken als illustratie de aandacht.
- Het doel van het programma --> het is bedoeld om te informeren, te overtuigen of tot handelen aan te zetten.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Sprekersbedoeling en signaalwoorden

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Kritisch kijken en luisteren


Makers van radio- en televisieprogramma’s proberen je soms te beïnvloeden door de informatie een beetje mooier te maken of niet alles te vertellen. Ook de keuze van de beelden of het inzoomen op bepaalde momenten is bedoeld om jou als kijker te beïnvloeden. Je moet dus kritisch kijken en luisteren om na te gaan of de beelden en de informatie betrouwbaar zijn.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Voor de volgende les;
Huiswerk: opdr. 1 t/m 9 op p. 214 - 219

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

3.4: overtuigend schrijven
Doel: je leert op een lijdende manier/in passieve vorm een zin schrijven. 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Hoe kan je deze zin anders schrijven?
  • De moeder van Tim haalt hem na de wedstrijd op.
  • Tim wordt na de wedstrijd opgehaald door zijn moeder.

  • De leraar legt de stof uit aan de leerlingen. 
  • De stof wordt uitgelegd aan de leerlingen door de leraar.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Hoe kan je deze zin anders schrijven?
  • Mevrouw Jansen heeft nog net op tijd de cijfers online gezet.
  • De cijfers zijn nog net op tijd online gezet door mevrouw Jansen.

  • Sam heeft de toets niet ingehaald.
  • De toets is niet ingehaald door Sam.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

De lijdende of passieve vorm
Je hebt twee soorten zinnen: een actieve (bedrijvende) zin of een passieve (lijdende) zin. 
In een actieve zin voert het onderwerp de actie uit: 
De moeder van Tim haalt hem op na de wedstrijd.

In een passieve zin wordt het lijdend voorwerp het onderwerp:
Tim wordt na de wedstrijd opgehaald door zijn moeder. 

Hij voert de actie niet uit, maar ondergaat het. Degene die de actie uitvoert komt halverwege of achteraan in de zin, of wordt niet meer genoemd. Tijdens het schrijven komen passieve zinnen afstandelijker en formeler over dan actieve zinnen. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

De passieve vorm
Je maakt de passieve of lijdende vorm door: 
het hulpwerkwoord zijn of worden samen met het voltooid deelwoord te gebruiken in een zin. 

Mijn kind wordt opgehaald bij het kinderdagverblijf. 
De hond wordt uitgelaten door Sandy.
De cijfers zijn uitgedeeld in de les.
De toets is meegenomen door de surveillant.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Oefening
Pak je aantekeningenschrift en zet de actieve zin om in een passieve zin. 
  1. De leraar legt de rekensom uit. 
  2. In haar boek beschrijft Vita prachtig haar tuin. 
  3. Onze Taal geeft dit woordenboek opnieuw uit.
  4. Je mag niet roken in onze gebouwen. 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Oefening - antwoorden
Zet de actieve zin om in een passieve zin. 
  1. De rekensom wordt uitgelegd door de leraar. 
  2. Haar tuin wordt door Vita prachtig beschreven in haar boek. 
  3. Dit woordenboek wordt opnieuw uitgegeven door Onze Taal. 
  4. Er mag niet gerookt worden in onze gebouwen. 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag...
Maak opdr. 6, 7, 9, 10 op p. 201-202

Slide 33 - Slide

This item has no instructions