Mijn Bezittelijk Voornaamwoorden Avontuur

Mijn
Engelse Bezittelijk Voornaamwoorden Avontuur
Leren over:
Bezittelijke voornaamwoorden
Genetive
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Mijn
Engelse Bezittelijk Voornaamwoorden Avontuur
Leren over:
Bezittelijke voornaamwoorden
Genetive

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kunnen jullie bezittelijk voornaamwoorden gebruiken in zinnen en vragen.
Aan het einde van de les weten jullie wat de Genetive is en hoe je deze moet gebruiken. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over bezittelijk voornaamwoorden?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat zijn bezittelijke voornaamwoorden?
Bezittelijke voornaamwoorden tonen bezit of eigendom aan. 
My    -    Mijn
Your -    Jouw, Uw, Jullie
His    -    Zijn
Her   -   Haar
Its     -    Zijn/haar (kennen we geen Nederlands woord voor)
Our   -   Onze
Their -  Hun 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Bezittelijke voornaamwoorden
De persoonlijke voornaamwoorden met hun bezittelijke voornaamwoorden:
I            -        my       - mijn
You     -         your    - jouw, jullie, uw
He       -        his        - zijn
She     -        her       - haar
It           -        its        -  zijn/haar
We       -        our     -  ons/onze
They   -        their   -  hun 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Bezittelijke voornaamwoorden
Na een bezittelijke voornaamwoord komt altijd een zelfstandig naamwoord. Het ding, dier of persoon wat ik, jij, hij, zij, wij, jullie, zij bezitten.

Voorbeeld: 
It is my dog. --> Het is mijn hond
Bob is proud of his new car. --> Bob is trots op zijn nieuwe auto. 

Rood is bezittelijke voornaamwoord   -  Blauw is zelfstandig naamwoord

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Welke bezittelijk voornaamwoord hoort bij 'the dog'?
A
My
B
Your
C
Its
D
It's

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf een korte zinnetje waarin je het bezittelijk voornaamwoord 'her' gebruikt.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Genetive = 's / '
The Genetive wordt gebruikt om bezit aan te duiden. Bijvoorbeeld: 'The boy's hat' betekent 'de hoed van de jongen'.
's / '  = ...van...

Bij dingen gebruik je .....of.....

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Genetive = 's / '
Bezit van 1 persoon/dier : 's 
voorbeeld: My sister's bike is green.
Bezit van meer personen/dieren eindigt op -s: '
voorbeeld: His best friends' cars are green and blue.
Bezit van meer personen/dieren niet eindigend op -s: 's
voorbeeld: The children's books are sold out. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schrijf een zinnetje met het bezittelijk voornaamwoord 'our' en de genetive.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Hoe zeg je in het Engels 'hun auto'?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Welke zin is goed?
A
The children' books
B
The children's books
C
The childrens' books
D
The childrens books

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Hoe vertaal je 'zijn kippen'?
A
Her chickens
B
His chickens
C
Their chickens
D
Our chickens

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin klopt?
A
Christie's chair
B
Christies' chair
C
Christie' chair
D
Christies chair

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Samenvatting
Bezittelijke voornaamwoorden tonen bezit aan, terwijl de genitiefvorm gebruikt wordt om bezit aan te duiden. Oefen deze concepten om ze goed te begrijpen.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 17 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 18 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 19 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.