Horigen: boeren die weinig vrijheid kenden en ‘hoorden’ bij het land.
Horigen hadden 4 plichten:
- Mochten het land van hun heer niet verlaten;
- Een deel van de oogst afstaan als belasting;
- Op feestdagen extra geschenken geven;
- Allerlei klusjes doen voor hun heer.
In ruil hiervoor kregen ze bescherming tegen gevaar. Dit was hun recht.
.