What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
spelling H2 - verleden tijd van zwakke werkwoorden
spelling H2
werkwoorden
verleden tijd van zwakke werkwoorden
Nieuw Nederlands
blz. 66
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
spelling H2
werkwoorden
verleden tijd van zwakke werkwoorden
Nieuw Nederlands
blz. 66
Slide 1 - Slide
spelling H2
werkwoorden
verleden tijd van zwakke werkwoorden
Nieuw Nederlands
blz. 66
Slide 2 - Slide
spelling H2
werkwoorden
verleden tijd van zwakke werkwoorden
Nieuw Nederlands
blz. 66
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
zwakke werkwoorden
brand - brandde
land - landde
verhuis - verhuisde
betaal - betaalde
zakt - zakte
sterke werkwoorden
loop - liep
slaap - sliep
gaat - ging
wordt - werd
vind - vond
Slide 5 - Slide
persoonsvorm verleden tijd
Zwakke werkwoorden
enkelvoud: ik-vorm + te of de
meervoud: ik-vorm + te(n) of de(n)
Slide 6 - Slide
te(n) of de(n)?
stam
stam = hele werkwoord -en
verhuizen -> stam = verhuiz
landen -> stam = land
leven -> stam = lev
Slide 7 - Slide
T - S - X - F - K - S - CH - P
Eindigt de stam op een van deze medeklinkers?
+ te
Slide 8 - Slide
voorbeeld
Het huis (branden) gisteren helemaal af.
branden
stam = brand
-> +de
Het huis
brandde
gisteren helemaal af.
Slide 9 - Slide
voorbeeld
Dat gezin (verhuizen) vorig jaar.
verhuizen
stam = verhuiz
-> + de
Dat gezin verhuisde vorig jaar.
Slide 10 - Slide
voorbeeld
Hij (sprinten) snel naar de trein.
sprinten
stam = sprint
-> + te
Hij sprintte snel naar de trein.
Slide 11 - Slide
Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
KRABBEN
A
krab
B
krabte
C
krabde
D
krabtde
Slide 12 - Quiz
Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
RUSTEN
A
rust
B
ruste
C
rustten
D
rustte
Slide 13 - Quiz
Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.
haten
Elsa [...] regenachtig weer in de zomervakantie
A
hate
B
haatte
Slide 14 - Quiz
Noteer de pv (persoonsvorm) in de verleden tijd.
Alle fans (
wachten
) in de hal van het vliegveld.
A
wachten
B
wachtten
Slide 15 - Quiz
Noteer de pv (persoonsvorm) in de verleden tijd.
Toch (
landen
) het nog op tijd.
A
landen
B
landden
C
lande
D
landde
Slide 16 - Quiz
Noteer de pv (persoonsvorm) in de verleden tijd.
Ze (
vermoeden
) dat het vliegtuig vertraging had.
A
vermoeden
B
vermoedden
Slide 17 - Quiz
Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.
De factuur … (faxen) Marian door naar de klant.
Slide 18 - Open question
Schrijf de persoonsvorm in de verleden tijd:
Hij _____ (testen) alle systemen en knoppen.
Slide 19 - Open question
Schrijf persoonsvorm in de verleden tijd
Hij ..... de hele dag in zee. (surfen)
Slide 20 - Open question
Schrijf de persoonsvorm in de verleden tijd.
Hij ... (missen) gisteren zijn pennen.
Slide 21 - Open question
More lessons like this
spelling H2 - verleden tijd van zwakke werkwoorden
January 2023
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
spelling H2 - verleden tijd van zwakke werkwoorden
May 2022
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
spelling H2 - verleden tijd van zwakke werkwoorden
February 2021
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Spelling persoonsvorm in de vt
June 2019
- Lesson with
25 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
A1B spelling ww-spelling les 2 H1
August 2021
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Ww-spelling H1 + H2
August 2020
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,3
1HV - H2 - Spelling - Werkwoorden vt zwak
November 2021
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
H1F Ww-spelling H2 pvvt 22-23
September 2021
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,3