13 mei A2D - word order adverbs

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

WELCOME

Today's lesson

• Reading
• Homework
• Grammar: word order
• U6L2
• Homework

               

              Read your book for 10 min 

Homework: vocabulary U6L3

Adverbs of time

Plaats in de zin?

Ik was gisteren in Groningen

Adverbs of time

Plaats in de zin?

Achteraan de zin

Soms vooraan, om extra nadruk op te leggen (denk om komma)

Ik was gisteren in Groningen

I was in Groningen yesterday

Yesterday, I was in Groningen

Adverbs of place

Plaats in de zin?

Ik was gisteren in Groningen

Adverbs of place

Plaats in de zin?

Achteraan, maar vóór de tijdbepaling

(ezelsbruggetje!)

Ik was gisteren in Groningen

I was in Groningen yesterday

Adverbs of manner

Zegt iets over hoe iets gebeurt. Zegt iets over een werkwoord, een bijwoord, een bijv. naamwoord.

I'm very angry with you right now

He left the shop quietly

Adverbs of manner

Zegt het iets over een bijv naamwoord of bijwoord? Dan komt het woord daar direct voor:

I'm very angry with you right now (zegt iets over angry)

My uncle drives really dangerously (zegt iets over dangerously)

Adverbs of manner

Zegt het iets over een werkwoord? Dan aan het eind van de zin OF voor het hoofdwerkwoord:

He left the shop quietly (zegt iets over hoe hij vertrok)

We nervously waited for the train (zegt iets over hoe we wachtten)

Adverbs of frequency

Geven aan hoe vaak iets gebeurt, bijv. always, never, often, sometimes, usually etc

Adverbs of frequency

Waar in de zin? 

Voor het hoofdwerkwoord, maar na een vorm van to be:

I always walk to school (vóór walk)

I am sometimes late (ná am)

U6L2

Do exercise 7, 8, 9 on p. 238/239

Done? Study vocabulary U6L4 (=homework next week)

We'll discuss the answers after 10-15 min

For  Friday: study vocabulary U6L3

U5L2

Do listening exercise 10+11 together