Les 2 BL & SP

Les 2; Begrijpend lezen & WW spelling.
  1. Inchecken: Hoe voel jij je? Hoe voel ik me?
  2. De vorige les (kort nabespreken).
  3. Opwarmertje: het onderwerp en de persoonsvorm van een zin.
  4. BL oefenen.
  5. Instructie.
  6. Thuisopdracht.
  7. Evaluatie.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 2; Begrijpend lezen & WW spelling.
  1. Inchecken: Hoe voel jij je? Hoe voel ik me?
  2. De vorige les (kort nabespreken).
  3. Opwarmertje: het onderwerp en de persoonsvorm van een zin.
  4. BL oefenen.
  5. Instructie.
  6. Thuisopdracht.
  7. Evaluatie.

Slide 1 - Slide

Inchecken. Jij & ik.

Slide 2 - Slide

De vorige les: Werkwoordspelling t.t.
Evaluatie vorige les: Geen verbeterpunten. Doel aangepast: Geen t.t. meer, maar meer BL en werkwoordspelling v.t.

We gaan het gemaakte werk samen bespreken. 
  • zeggen

Slide 3 - Slide

Opwarmertje: Onderwerp (o) + 
persoonsvorm (pv) van een zin.
Wat is het o en de pv in de zin hieronder?
o = Wie of wat?
pv = Zet de zin in een andere tijd. Welk werkwoord is veranderd of welke werkwoorden zijn veranderd?

Juist op dat moment gaf de nogal onbesuisde jongen hem een duw.

Onbesuisd zijn = Driftig zijn.

Slide 4 - Slide

Samen oefenen: Begrijpend lezen.
Ik stuur de tekst en de vragen naar je via WhatsApp.

  1. Tekst 'Kom mee naar Mars!' lezen.
  2. Opdracht 1 t/m 4 maken in je schrift.
  3. Tekst 'Marktkraam reserveren Koningsdag Vrijmarkt Utrecht.' lezen.
  4. Opdracht 1 t/m 4 kort bespreken (thuisopdracht).

Slide 5 - Slide

Instructie: Werkwoordspelling.
Doel: vt.
Ik doe het voor:



Jij doet het na:

Slide 6 - Slide

Instructie: Werkwoordspelling.
Doel: vt.
Je doet het zelf:

Slide 7 - Slide

Instructie: Thuiswerkopdracht.
  1. Bepaal of het tt (tegenwoordige tijd) of vt (verleden tijd) is.
  2. Zet een streep onder het onderwerp (wie of wat?).
  3. Bepaal of het onderwerp ik-hij/zij-wij is.
  4. Denk aan de spellingsregels die daarbij horen. Ik = stam, hij = stam + t,   wij = het hele werkwoord, bij vt denk aan het ´t x-kofschip (wel = te(n), niet = de(n)).
  5. Schrijf het werkwoord in de juiste vorm op.

Slide 8 - Slide

Thuiswerkopdracht: Via WhatsApp.
  • De thuiswerkopdracht stuur ik via WhatsApp.
  • Deze wordt in het schriftje met lijntjes gemaakt.
       Schriftregels: blaadje dubbelvouwen, les 3 opschrijven, alleen de
       werkwoorden opschrijven.
  • Uiterlijk zaterdag wil ik een foto van de gemaakte opdracht ontvangen.
  • We bespreken de opdracht de volgende les na.

Slide 9 - Slide

Evaluatie: Les 2.
Wat vond je fijn van deze les?

Wat vond je minder fijn van deze les?

Hoe gaat het met het verbeteren van de doelen?

Slide 10 - Slide