Module 2 3.1

Tomatenteler Johan heeft te maken met sterk wisselende omstandigheden. Zijn totale kosten in euro’s (TK) hangen als volgt af van het aantal dozen tomaten TK = 3,2q + 11.520. Hij verkoopt de dozen aan de groothandel voor € 7,20 per doos. Bereken de break-evenafzet.
1 / 25
next
Slide 1: Open question
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Tomatenteler Johan heeft te maken met sterk wisselende omstandigheden. Zijn totale kosten in euro’s (TK) hangen als volgt af van het aantal dozen tomaten TK = 3,2q + 11.520. Hij verkoopt de dozen aan de groothandel voor € 7,20 per doos. Bereken de break-evenafzet.

Slide 1 - Open question

Welke kleur heeft consumenten surplus?
A
Groen
B
Blauw
C
Rood
D
Geel

Slide 2 - Quiz

Hoe groot is het producenten surplus?
A
64
B
14
C
16
D
112

Slide 3 - Quiz

Lesdoelen
Aan het einde van deze les kun je de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid berekenen, weet je hoe een prijs tot stand komt en kun je het vraag en aanbod overschot berekenen.

Slide 4 - Slide

prijs/hoeveelheid
De evenwichtsprijs is in de economie de prijs waarvoor geldt dat het aanbod (van goederen) gelijk is aan de vraag (naar goederen). 
Evenwichtshoeveelheid is de hoeveelheid die de aanbieders aanbieden en vragers vragen bij de evenwichtsprijs.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wat bepaalt de evenwichtsprijs?
A
Dit is afhankelijk van de inflatie
B
Dit wordt door de overheid bepaald
C
Vraag en Aanbod

Slide 12 - Quiz

Qa = 1,5P – 7
Qv = -P + 18
Bereken de evenwichtsprijs en -hoeveelheid
A
P = 10 q = 18
B
P = 10 q = 8
C
P = 12,50 q = 11,75

Slide 13 - Quiz

qa = 4P - 120
qv = -2P +240
Bereken de evenwichtsprijs
A
P = 120
B
P = 180
C
P = 60

Slide 14 - Quiz

qa = 4P - 120
qv = -2P +240
Bereken de evenwichtshoeveelheid
A
q = 120
B
q = 120 stuks
C
q = 240 stuks
D
q = # 12

Slide 15 - Quiz

qa = 4P - 120
qv = -2P +240
Bereken de evenwichtshoeveelheid
A
q = 120
B
q = 120 stuks
C
q = 240 stuks

Slide 16 - Quiz

Bereken bij p =2
Qv en Qa
A
Qv > Qa dus een vraagoverschot
B
Qv>Qa dus een aanbodoverschot
C
Qv < Qa dus een vraagoverschot
D
Qv < Qa dus een aanbodoverschot

Slide 17 - Quiz

Wat zal een ondernemer doen om van het aanbodoverschot af te komen
A
Prijs omhoog
B
Prijs omlaag
C
Prijs niet veranderen

Slide 18 - Quiz

De prijs van een product is € 2,-.
De evenwichtsprijs is € 2,20.
A
Er is sprake van een aanbodoverschot
B
Er is geen sprake van een overschot
C
Er is geen sprake van een tekort
D
Er is sprake van een vraagoverschot

Slide 19 - Quiz

Kies het goeie antwoord

Door een maximumprijs worden de 1... tegemoetgekomen. Door een maximumprijs 2... het producenten surplus.
A
1: consumenten; 2: groeit
B
1: producenten; 2: krimpt
C
1: consumenten; 2: krimpt
D
1: producenten; 2: groeit

Slide 20 - Quiz

Lesdoelen
Aan het einde van deze les kun je de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid berekenen, weet je hoe een prijs tot stand komt en kun je het vraag en aanbod overschot berekenen.

Slide 21 - Slide

In welke mate is het leslel behaalt?
0100

Slide 22 - Poll

Zijn er nog vragen en/of onduidelijkheden?

Slide 23 - Open question

Huiswerk
Digitaal maken module 2 hoofdstuk 3 vraag 1 t/m 3

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video