6.2 Sporen uit de ijstijd (1) (3VB)

1 / 43
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Waar ben jij trots op?
Noem eens 1 ding van het huidige schooljaar waar je trots op bent.

Slide 2 - Mind map

Lesprogramma
  • Hw bespreken
  • 6.2 Sporen uit de ijstijd
  • Zelfstandig werken
Ik zoek enkele leerlingen die aan het einde van de les (gedurende het leesuurtje) 5 minutjes met mij willen blijven praten over AK :)

Slide 3 - Slide

HW Bespreken
  • Paragraaf 6.1 lezen
  • Maken op Learnbeat of in je werkboek:  2, 3, 4, 5 
Pak een potlood en je werkboek voor je. 
Zorg ervoor dat je de correctie antwoorden overneemt in je werkboek.

Slide 4 - Slide

Tijdens het HW bespreken zal ik wat leerlingen naar zijn/haar antwoorden vragen. Heb je het HW niet gemaakt, zeg dat dan nu.
A
Ik heb het gemaakt :)
B
Beste mevr, de Graaf, ik heb het huiswerk niet gemaakt. Het spijt me ontzettend en ik zal het volgende keer zeker maken.

Slide 5 - Quiz

Alle opdrachten zijn belangrijk, maar helaas hebben we niet de tijd om alles uitgebreid te bespreken.

We gaan daarom opgave 5 klassikaal bespreken. De antwoorden van de andere opgaven blijven beschikbaar via LessonUp, zo kan je je eigen antwoorden checken. :)

Slide 6 - Slide

2: Getijstromen
a) Waar komen de vloedstromen vandaan? 
  • vanuit het westen
  • vanuit het zuiden

b) Hoeveel uur  tijdveschil tussen vloed Texel en Vlissingen?
  • 6 uur

Slide 7 - Slide

2: Getijstromen
c) Waardoor wordt het verschil in hoogte van getij veroorzaakt? 
  • De (zuidelijke) Noordzee is een soort trechter,
    waarin het water wordt opgestuwd.
    Die situatie is er niet bij Den Helder.

Slide 8 - Slide

2: Getijstromen
d) Verwacht je dat het getijverschil in Delfzijl kleiner of
groter is dan in Den Helder? 

  • Groter, omdat het opkomende water vanuit het westen
    bij Delfzijl wordt opgestuwd.
    Hoe verder naar het oosten, hoe groter het getijverschil.
Getijverschil = Het (ge)tijverschil is het verschil tussen hoog- en laagwater.

Slide 9 - Slide

3: Windrichtingen
a) Zie W3 -->

b) Wat is de overheersende windrichting in NL
  • Zuidwest 


Noord, zuid, west, oost De windrichting is dus de richting waar de wind vandaan komt. Als de wind uit het westen komt, heb je dus westenwind.

Slide 10 - Slide

3: Windrichtingen
c) Wat betekent dat voor de zeestromen en het 
zandtransport in het waddengebied?

Gaan ze er naar toe of ervan weg?


  • De overheersende richting van de zeestromen en het zandtransport is naar het waddengebied toe. Er is daar sprake van een aanvoer van water en zand.

Slide 11 - Slide

3: Windrichtingen
d) Streep in W4 de foute (schuingedrukte) antwoorden door. 

Slide 12 - Slide

4: De Waddenzee en grondsoorten
a) Waar bezinken zwaardere deeltjes in de Waddenzee? b) Hoe komt dat? 
  • In de zeegaten en de geulen. Omdat het water sneller stroomt. Dan bezinken alleen de zwaardere deeltjes.

c) Waarom bezinken de lichtere deeltjes op het wantij en langs de kust?
  • Dan stroomt het water niet of nauwelijks


Slide 13 - Slide

4: De Waddenzee en grondsoorten
d) en e) W5 Kleuren en invullen
grotere korrels zijn zwaarder! 

Slide 14 - Slide

5: Waddeneiland
a) Waar zijn de foto's gemaakt 

Slide 15 - Slide

de westkant van Schiermonnikoog, langs het zeegat
Noordzeekant van Schiermonnikoog
Waddenzeekant van Schiermonnikoog

Slide 16 - Drag question

5: Waddeneiland
a) Waar zijn de foto's gemaakt 
Noorzee kant
bij zeegat
waddenzee kant

Slide 17 - Slide

5: Waddeneiland
I
II
III
IV

Slide 18 - Slide

5: Waddeneiland
Welke begrippen horen bij letters A t/m I? 

Slide 19 - Slide

5: Waddeneiland
Match de begrippen bij de juiste letter! 
Duinen
Zandstrand
Kwelder
Slenk
Polder
Dijk
Geul
Priel
Wadplaat
3 minuten de tijd! 

Slide 20 - Slide

5: Waddeneiland
A =
B =
C =
D =
E =
F =
G = 
H =
I = 
Opties:
Duinen
Zandstrand
Kwelder
Slenk
Polder
Dijk
Geul
Priel
Wadplaat
?

Slide 21 - Slide

5: Waddeneiland
A = zandstrand 
B = duinen
C = kwelder
D = slenk
E = priel
F = wadplaat 
G = geul
H = dijk
I = polder

Slide 22 - Slide

Leerdoelen §6.2
  •  Ik ken de geologische tijdschaal  en de dikgedrukte begrippen. 
  • Ik kan de verschillende landschapsvormen vóór, tijdens en na de Saale-ijstijd. 
  • Ik kan deze landschappen vergelijken met het huidige Nederlandse landschap. 


Slide 23 - Slide

IJstijd
Natuurkrachten hebben NL gevormd

Heel belangrijk was de kracht van landijs. 

Zo'n 2.6 miljoen jaar geleden stond Nederland aan het begin van een periode met ijstijden. 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Kijk in je basisboek op p.64
B85: Geologie

Figuur 3.27 laat de geologische tijdschaal zien! 
deze paragraaf gaat over het Pleistoceen. 


Slide 26 - Slide

Hoeveel miljoen jaar geleden was het pleistoceen?
A
2.5 miljoen jaar geleden
B
0.01 miljoen jaar geleden
C
5.3 miljoen jaar geleden
D
65 miljoen jaar geleden

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Sporen uit de ijstijd...

Slide 31 - Slide

Zelfstandig werken
Lees paragraaf 6.2
En maak de opdracht: invul samenvatting

Je krijgt een PDF, schrijf je antwoorden op in je schrift. 

Dit is HW

Slide 32 - Slide

Leerdoelen §6.2
  •  Ik ken de geologische tijdschaal  en de dikgedrukte begrippen. 
  • Ik kan de verschillende landschapsvormen vóór, tijdens en na de Saale-ijstijd. 
  • Ik kan deze landschappen vergelijken met het huidige Nederlandse landschap. 


Slide 33 - Slide

Welke begrippen horen bij de juiste omschrijvingen? 
Een koude periode waarin zich op het land uitgestrekte ijskappen vormen. Heet ook glaciaal.
Warmere periode tussen twee ijstijden in. Heet ook tussenijstijd.
Laag eeuwige sneeuw op het land die tot ijs is samengeperst.
Een met nauwelijks waarneembare snelheid naar het dal schuivende ijstong, die hoog in de bergen begint in een verzamelbekken van sneeuw.
ijstijd
landijs
interglaciaal
gletsjer

Slide 34 - Drag question

Tot de volgende les!
De leerlingen die nog even met mij blijven praten mogen in de teams en in de LessonUp blijven. 

Slide 35 - Slide

Eventjes praten over AK...
Je mag alles zeggen wat je wilt, positief en negatief!

Het gaat over de inhoud van AK, niet over hoe ik lesgeef of over wat voor soort activiteiten we doen in de klas. 


Slide 36 - Slide

Onderwerpen binnen AK
Bekijk de lijst van onderwerpen die we dit jaar bij AK behandelen:

Sociaal geografische thema's 
bevolking
ontwikkeling in een land
steden(NL en VS)
migratie
multiculturele samenleving 
Fysisch geografische thema's: 
waddengebied
ecologische voetafdruk
klimaatverandering 
klimaat en landschap
Platentektoniek
Bedenk voor jezelf: Welke onderwerpen vind ik het interessantst? Waarom?
en welke vind je het minst interessant, waarom?  
Op de volgende slides ga je je antwoord typen :)

Slide 37 - Slide

Welke onderwerpen van AK vind je het interessantst, waarom?

Slide 38 - Open question

Welke onderwerpen vind je minder interessant, waarom?

Slide 39 - Open question

Is AK een nuttig vak? (nuttig = handig, heb je er wat aan in je leven) Waarom wel of niet.

Slide 40 - Open question

Wat zou je willen veranderen aan het vak?
Welke onderwerpen erin/eruit, waarom?

Slide 41 - Open question

Ga je AK kiezen in je profiel, waarom wel of niet?

Slide 42 - Open question

Dankjewel voor je eerlijkheid!
Met jullie hulp kunnen we het onderwijs steeds beetje bij beetje verbeteren :) 

Slide 43 - Slide