6.5 Het Nederlandse waddengebied

6.5 Het Nederlandse Waddengebied

1 / 37
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

6.5 Het Nederlandse Waddengebied

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Openingsfoto
Wat zie je?
Waar komt dit voor?
Waarom komt dit hier voor?
Is dit gewenst?
Komt dit overal zo voor? 

Slide 2 - Slide

Beschrijving van de openingsfoto

Schiermonnikoog

Slide 3 - Map

This item has no instructions

Waar denk je aan
bij het waddengebied?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Wie is al eens in het Waddengebied geweest?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Ken jij de namen van de 5 waddeneilanden? 
Vlieland
Texel
Schiermonnikoog
Ameland
Terschelling

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Het grote plaatje

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Waddeneilanden
Texel
Vlieland
Terschelling
Ameland
Schiermonnikoog

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Natuur op de wadden

  • Biodiversiteit
  • Voedselkringloop
  • Ecosysteem

Variatie aan levensvormen in de natuur
De kringloop van organismen (planten en dieren) die eten en op hun beurt gegeten worden
De wisselwerkingen tussen alle levende wezens en hun levenloze omgeving (water, bodem, lucht).

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Getijdenstromen
  • Vloed: het zeewater komt vanuit het westen en verplaatst zich oostwaarts langs de waddeneilanden.

  • Eb: de stroom gaat de andere kant op, van oost naar west. De waddenzee stroomt dan weer leeg en droog.
Waar komt de vloedstroom in het waddengebied vandaan?
Hoeveel uur tijdverschil is er tussen vloed in Texel en vloed in Vlissingen?
Het gem. getijverschil is in Vlissingen 3.80 m en in Den Helder 1.40m. Bedenk waardoor dat verschil wordt veroorzaakt. 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Zeegat
  • Toegang tot de open zee vanuit een rivier, zeearm of binnenzee.

  • Door de schurende werking van de getijstromen 30-40 m diep.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Geul
  • Zijtak van een zeegat in de Waddenzee die altijd onder water staat.

  • Zijn 5 tot 10 m diep. Alleen de zwaardere slibdeeltjes bezinken door hogere stroomsnelheid.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wantij
  • Ondiepe plek in Waddenzee waar de vloedstromen uit twee zeegaten bij elkaar komen.          Ten zuiden van een eiland. 

  • Goede plek om te wadlopen door bezinken van meeste slib. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Prielen
  • Kleine droogvallend geul op een wadplaat.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

W
WAT GEEFT DE KAART WEER (LEGENDA)?
A
Algemene patroon?
WAAR VEEL? WAAR WEINIG? GEBRUIK SPREIDINGSWOORDEN
U
Uitzonderingen
WELKE GEBIEDEN VALLEN BUITEN HET ALGEMENE PATROON?
W
Windrichtingen. 
BESCHRIJF MET BEHULP VAN WINDRICHTINGEN (EN TOPONIEMEN)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

De Wadden - Noordzeekant
Langs de hele Noordzeekust van de eilanden:
- brede zandstranden> daarachter duinen> ‘nat’ strand > overstroomt bij vloed> ‘droog’ strand > overstroomt alleen bij extra hoog water

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Ontstaan duinen
Op de hogere, drogere delen van het strand lage duintjes:
stap 1: door de wind waait zand op
stap 2: het blijft liggen achter een obstakel
stap 3: strandduintjes groeien aaneen tot duinenrij
stap 4: aan zeekant gebeurt hetzelfde weer bij voldoende aanvoer van zand

Breed duingebied met:
- jonge duinen:+ hoger+ dichter bij zee
- oude duinen: + lager  + verder van zee

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wadden - wadkant

Aan de waddenkant van het eiland ligt een kwelder.
kwelder = begroeid stuk land dat direct grenst aan zee en alleen bij hoge vloed (storm, springtij) overstroomt.

De zee laat steeds een laagje slib achter.steeds hogere ligging ten opzichte van zee.

Een slenk voert het water af naar zee.

Vroeger: inpoldering Nu: beschermd natuurgebied

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Welke waddeneiland ligt bij 3?
A
Ameland
B
Terschelling
C
Texel
D
Schiermonnikoog

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de begrippen op de juiste plaats!
Wantij
Zee gat
Noord zee
Geul

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

In water met een hoge stroomsnelheid zakken de ....... slibdeeltjes naar de bodem
A
Zware
B
Lichte

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

De plek waar je gaat wadlopen heet:
A
Getij
B
Springtij
C
Zeegat
D
Wantij

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Getijstromen hebben veel invloed op het gebied. Wat is een getijstroom?
A
Koude zeestromen van Antarctica
B
De dagelijkse beweging van eb en vloed
C
Stromingen van de rivieren
D
Water dat zich in de bodem bevindt

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Welke grondsoort(en) denk je dat in het waddengebied zijn?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Afsluitende foto
Wat zie je?
Waar komt het voor?
Waarom komt dit hier voor?
Is dit gewenst?
Komt dit overal zo voor? 

Slide 29 - Slide

Beschrijving van de afsluitende foto

Slide 30 - Link

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

Slide 32 - Video

This item has no instructions

Slide 33 - Video

This item has no instructions

Slide 34 - Video

This item has no instructions

Slide 35 - Video

This item has no instructions

Slide 36 - Link

This item has no instructions

Exit Ticket
Hoe goed heb je de les begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll

This item has no instructions