Les 3 en 4 - Laagland + Bezonken rood

1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Doelen
Aan het eind van deze les:
  • kun je de historische context van de jaren 50 en 60 in grote lijnen beschrijven.
  • kun je de literaire ontwikkelingen in de jaren 50 en 60 beschrijven. 

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Laagland Module 7, par. 3.2
  • Verder werken aan Leerdoelen
  • Bespreken leesvragen Bezonken rood
  • Verder lezen in Bezonken rood.

Slide 3 - Slide

Module 7
Twintigste eeuw: de jaren 50 en 60
Paragraaf 3 Literaire ontwikkelingen

Slide 4 - Slide

3.2 Proza van de jaren 50 en 60
Kenmerkend voor de literatuur uit deze periode is het pessimistische wereldbeeld:
-eenzaamheid, levensangst, desillusie
-werkelijkheid voorgesteld als beklemmend en beangstigend of als chaos vol onduidelijkheden en misverstanden
-duidelijke ethische en/of morele maatstaven lijken verdwenen
-traditionele waarden als liefde, huiselijkheid en burgermoraal lijken verdwenen
-soms: rechtstreeks kritiek op maatschappij

Slide 5 - Slide

3.2 Proza van de jaren 50 en 60
Personages zijn antihelden:  personage dat niet goed in staat is richting te geven aan zijn eigen leven, slachtoffer van toevallige samenloop van omstandigheden, een vergissing of opzet van anderen.

Antihelden worden geconfronteerd met illusies, (zelf)bedrog en liefdeloosheid. Ze zijn eenzaam, hebben geen werkelijk contact met anderen. 

Slide 6 - Slide

3.2 Proza van de jaren 50 en 60
Bij antihelden overheersen gevoelens van angst, wanhoop, leegte, twijfel en walging. Ze hebben veel aandacht voor lichamelijkheid en verval. Ze kennen geen idealisme en voelen geen verbondenheid met anderen. Antihelden proberen tevergeefs grip te krijgen op zichzelf en de chaotische wereld om hen heen.

Eenzaamheid + gebrek aan idealen -> duidelijk tegengeluid tegen                                                                                                        optimisme van de wederopbouw

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

De donkere kamer van Damokles (1958)
Osewoudt -> kleine man met hoge stem, probeert zijn mannelijkheid op te 
                            bouwen, lijdt eronder
                        -> ontmoet of verzint een alter ego: een man die op hem lijkt 
                              maar wel écht een man is, de verzetsheld Dorbeck
                        -> verwarring en chaos, misverstanden, zoektocht naar waarheid 
                              en eigen identiteit

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

De Metsiers (1950)
-meerdere vertellers om eenzaamheid te benadrukken -> elke verteller  
  vertelt zijn eigen waarheid
-de subjectieve beleving van ‘de waarheid’ wordt op die manier benadrukt
-past binnen de traditie het modernisme -> accent op de subjectieve 
  beleving van de personages 

Slide 11 - Slide

Schrijvers in de jaren 50
-kritisch tegenover ontwikkelingen in hun eigen tijd, zoals de restauratiegedachte
-beschreven de eigentijdse naoorlogse werkelijkheid -> realisme-effect
-aandacht voor subjectieve waarnemingen en reflecties -> modernisme

In de teksten wordt de werkelijkheid als chaos beschouwd, maar de werken zelf zijn coherent (samenhangend).

Slide 12 - Slide

Schrijvers in de jaren 60
Een deel van de schrijvers zette het oeuvre voort -> uitbeelding pessimistisch levensgevoel en wereldbeeld (eenzaamheid, levensangst, chaos,...) -> Willem Frederik Hermans

Andere auteurs sloegen een nieuwe weg in -> tendens tot defictionalisering (= realistische beschrijving van de concrete werkelijkheid) -> Harry Mulisch, Gerard Reve

Slide 13 - Slide

Harry Mulisch
-Zwoer in de jaren 60 fictie af en ging aan de slag als onderzoeksjournalist.
-Schreef reportages over maatschappelijke gebeurtenissen.
-De zaak 40/61: verslag van het proces tegen oorlogsmisdadiger Adolf 
                                  Eichmann (een van de hoofdverantwoordelijken voor de 
                                  massamoorden op de joden)

Slide 14 - Slide

Gerard Reve

-Veroorzaakte opschudding en bewondering met zijn taboedoorbrekende brievenboeken, zoals Nader tot u.
-Schreef openhartig over zijn homoseksualiteit, drankproblemen en persoonlijke voorstelling van God.

Door autobiografische elementen te benadrukken -> gericht op concrete werkelijkheid

Slide 15 - Slide

Jan Wolkers
-Veroorzaakte heftige reacties met zijn verhalen en romans.
-Expliciete beschrijving van seksualiteit -> gebrek aan fatsoen en goede zeden.
-Daarnaast aandacht voor afrekening met het gereformeerde geloof, moeizame relatie met strenge vader, vroege overlijden broer, liefde voor dieren, eenzaamheid.

Slide 16 - Slide

Experimentele roman
-Breuk met realistische roman: stelt de realistische roman als betrouwbare beschrijving van de werkelijkheid ter discussie.
-Schrijvers maken gebruik van vervreemdingstechieken -> loslaten chronologie, verspringend perspectief, losse fragmenten
-Overtuiging dat werkelijkheid niet als een geheel, maar als een verzameling fragmenten wordt ervaren -> de grens tussen werkelijkheid en verbeelding is moeilijk te onderscheiden -> wat is de werkelijkheid?

Slide 17 - Slide

Opdracht
Uitwerken leerdoel 10 t/m 20

Klaar? -> verder lezen in Bezonken rood

Slide 18 - Slide


Gelezen t/m blz 48

Korte samenvatting?

Slide 19 - Slide

Bezonken rood - deel I

Slide 20 - Slide

Leesvragen
1) Lees beide motto’s op bl 5 en de proloog op bl 7. Waarover gaan deze motto’s en de proloog ?
Motto 1: refereert aan het raadselachtige van de moeder(rol). 

Motto 2: eenmaal overleden is de moeder constant in zijn gedachten, terwijl bij leven hij ontzettend zijn best heeft gedaan haar te vergeten/te verdringen.

De proloog: niets bestaat wat niet iets anders aanraakt. Alles wat je doet heeft effect op anderen, wat vervolgens ook weer effect heeft op derden. Zo staat alles met elkaar in verbinding en heeft ook effect op de toekomst. Dat geldt ook voor dat wat er met kleine Jeroen en zijn moeder is gebeurd in het kamp en de invloed hiervan op hun latere relatie.

Slide 21 - Slide

Leesvragen
2) De ik-persoon vertelt over het overlijden van de moeder en andere details van het leven van moeder in het bejaardentehuis. Is er sprake van een alwetende verteller? 
Nee, de informatie die hij krijgt is van derden: verzorgend personeel door wie hij zich op de hoogte laat houden. Er is geen alwetende verteller die op de hoogte is van andermans gevoelens en gedachtes.
3) Wat kom je allemaal te weten over de relatie tussen de ik-persoon en de moeder? Geeft jou dit een positief of negatief beeld van deze relatie? • De ik-persoon is opgebeld nadat zijn moeder dood gevonden werd in haar kamer. Hij is niet naar haar toe gereden. • Hij is niet bij de crematie geweest • Moeder en zoon zien elkaar al jaren niet meer/ details over haar leven en overlijden krijgt hij van anderen • Moeder belt zoon, maar zegt verkeerd verbonden te zijn

Slide 22 - Slide

Leesvragen
4) Zou je kunnen zeggen dat beiden wel van elkaar hielden? Kun je dit onderbouwen met (een) fragment(en) uit de tekst?
Ja, er is zeker sprake van liefde : de ik-persoon laat zich goed informeren over de situatie waarin ze overleden is, de ik-persoon wil haar een eerbetoon brengen door o.a. voor te lezen uit Daantje gaat op reis, boekje dat moeder hem in het kamp heeft gegeven om hem te leren lezen.

Slide 23 - Slide

Leesvragen
5) 5 Er schuilt nogal wat symboliek in Bezonken rood. Probeer de diepere betekenis van de volgende citaten eens te achterhalen:

‘ ..ik had de stem gehoord van een moeder die verkeerd was verbonden met haar zoon.’ bl 11
letterlijk verkeerd verbonden zijn> de persoon aaan de andere kant van de lijn is niet de persoon die je moet hebben. Figuurlijk verkeerd verbonden zijn>je kunt geen relatie opbouwen/onderhouden met een ander
‘ (Kwaak kwaak!)’ bl 11
straf van de kampcommandant (als Japan een nederlaag had geleden) om de vrouwen en kinderen urenlang in de brandende zon op de hurken kikkerbewegingen te laten maken


Slide 24 - Slide

Leesvragen
5) 5 Er schuilt nogal wat symboliek in Bezonken rood. Probeer de diepere betekenis van de volgende citaten eens te achterhalen:

‘ De mist stond tegen het raam..’ bl 12
staat symbool voor de mist, het zich niet verbonden voelen met anderen
‘ Dit boekje is Daantje gaat op reis, geschreven door Leonard Roggeveen. ‘Stap-stap-stap. Daar gaat Daantje…’ bl 14
staat symbool voor ‘de avonturen’ van kleine Jeroen in het kamp die een wrede tegenstelling vormen met het vriendelijke kinderboek. Het boek ook waaruit de moeder kleine Jeroen heeft leren lezen en waaruit hij las toen zijn moeder werd gestraft op het plein. 


Slide 25 - Slide

Leesvragen
6) Waarom slikt de ik-persoon Seresta Forte? Welke symboliek kun je hierin terugzien gelet op het effect van dit middel?
Is een angstdemper. Bijwerking: al je andere emoties worden ook afgevlakt. Je hebt het gevoel niet deel te nemen aan het leven, aan de zijlijn te staan. Als de pillen zijn uitgewerkt komen je angsten vergroot terug, waardoor je superverslaafd raakt. De ik-persoon heeft inderdaad het gevoel dat hij niet in verbinding staat met anderen en geeft hieraan ook de voorkeur.

7) Waaruit kun je opmaken dat de auteur en de ik-persoon overeenkomsten hebben?
• ‘ In zijn woning te Exel is onverwacht… ‘Het verzonkene’’



Slide 26 - Slide

Leesvragen
8) Hoe beschrijft de ik-persoon zijn huidige situatie? bl 20
• Na zijn zwalkende vrijgezellenbestaan: hij heeft een vrouw en zelfs een dochter over wie hij afstandelijk spreekt.
• Hij herkent zijn vader als hij in de spiegel kijkt
• Hij probeert krampachtig een normaal leven te leiden: ‘Ik waak er angstvallig voor dat die decorstukken en coulissen blijven staan… en verpletteren mij.’

9a )Waaruit zou die walging voor de geboorte van zijn dochter te verklaren zijn? bl 20
Het specifieke geweld dat de vrouwen in de kampen is aangedaan. De keer dat zijn moeder tot bloedens toe in haar kruis getrapt en half dood getrapt is.






Slide 27 - Slide

Leesvragen
9b) Zelfs in de formulering zie je dat de ik-persoon erg afstandelijk is. Uit welke zin blijkt dat pijnlijk duidelijk?
‘ …en laatst bracht mijn vrouw nog een dochtertje te wereld.’

9c) Welke tweede, derde en vierde aanwijzing worden gegeven om aan te geven dat de ik-persoon en de auteur overeenkomsten hebben?
• ‘ Je bent een beroemdheid intussen,….’ Bl 21
• ‘ Het beste is….(citaat uit een interview.)’ bl 22
• ‘…ik schreef een boek over zelfmoord in de Nederlandse literatuur……’ bl 23
• Eventueel de naam van de moeder van ‘Jeroen Brouwers’ (maar dat is op bl 28)








Slide 28 - Slide

Leesvragen
10) Op bl. 20 en 21 wordt de hernieuwde ontmoeting tussen Liza en de ik-persoon beschreven, maar in welk stukje wordt de flashback van 1974/75 beschreven?
• (Bl 19 en 20 tot de zin: Ongeveer een maand voor de dood van mijn moeder….opnieuw.’)
• Bl 21: ‘(Liza lachend; …..wankelen)’

11) Op bl. 22 staat ‘Zó ben ik nu niet meer. Die broek zou mij in verschillende opzichten niet meer passen.’ Over welke figuurlijke en letterlijke broek wordt hier gesproken?
• Qua maat: hij is ouder en dikker
• Qua leefstijl: het vrijgezellenbestaan was voorbij










Slide 29 - Slide

Leesvragen
12) Hoe zou je de gemoedstoestand van ik-persoon willen beschrijven in de dagen na de dood van zijn moeder en zijn tweede ontmoeting met Liza? bl 23
Depressief, hij is er liever niet dan wel, niemandsland tussen dood en leven, rouw en verliefdheid
13) Welk beeld schetst de ik-persoon van zichzelf en welk beeld schetst hij van zijn moeder in een asyndetische vergelijking?
• Ik/ een levenslustige egoïstische kleuter
• Mijn moeder/vriendelijke pelikaan

Octaviteit= dit begrip staat voor ‘hetzelfde en tegelijk niet hetzelfde’, de paradox ( schijnbare tegenstelling) die je in het leven kunt ervaren. 












Slide 30 - Slide

Leesvragen
14) A Met wie zat de ik-persoon in Tjideng? Moeder, oma en zus.
     B Hoe was de familiesituatie? Vader krijgsgevangene, twee oudere broers in een Japans                                                                                  mannenkamp op Java -> moeder had geen idee
    C De moeder had het psychisch zwaar te verduren door wat er met haar dochtertje en de ik-              persoon gebeurde. Leg dat eens uit.
• Dochtertje kreeg dysenterie en werd overgeplaatst naar het kampziekenhuis. Hier kwam je vaak niet levend uit.
• De ik-persoon werd regelmatig met andere jonge kinderen buiten het kamp te werk gesteld. De moeders wisten niet waar ze kinderen naar toe gingen en of ze nog wel terugkwamen.














Slide 31 - Slide

Leesvragen
14) D Hoe heeft de ik-persoon een en ander beleefd?
• Gezien de omstandigheden goed: zijn moeder zorgde ervoor dat hij niets tekort kwam.
• Hij was vier en had de ernst van de gebeurtenissen nog niet door.
• (Hij voelde zich weggerukt van zijn moeder als een vrucht aan de boom. (Als de lln ingaat op de werkexpedities.))
E Bedenk twee redenen waarom de moeder de ik-persoon de afgedragen tropenhelm van grootvader liet dragen.
• Herkenningsteken: zo zag zijn moeder hem snel tussen de andere jongens als deze terugkeerden van expeditie
• Ter bescherming tegen de felle zon
• Het was grootvaders tropenhelm















Slide 32 - Slide

Leesvragen
14) F Welk stukje laat de vanzelfsprekende band zien tussen moeder en zoon? Door welke stijlfiguur wordt dit nog eens bekrachtigd?
• En ook ik werd van mijn moeder afgenomen,
• Dan wel mijn moeder werd van mij afgenomen. (bl 29)
->chiasme (=kruisstelling = herhaling met omkering)

• Ik bevond mij nooit niet tussen de terugkerende kinderen
• Nooit dat ik mijn moeder niet terugvond tussen de duizenden vrouwen in dat kamp (bl 31)
->dubbele ontkenning, repetitio
















Slide 33 - Slide

Leesvragen
16)  Hoe zou je de relatie tussen moeder en zoon willen beschrijven, als je bl. 32,33 en 34 leest?
Liefdevol : ze schreeuwt hem lieve dingen toe als hij op expeditie moet, ze lachen veel, de ik-persoon is altijd blij zijn moeder te zien als hij terugkomt, etc.

17) Lees bl 35, 36 en 37 en leg daarna uit wat wordt bedoeld met ‘Hetzelfde verhaal nu, in een ander octaaf:’
• Zo liefdevol als de band tussen hen in het kamp was, zo afstandelijk is deze geworden omdat hij door zijn moeder naar het jongenspensionaat werd gestuurd
• Voor de ik-persoon is de situatie in het pensionaat niet anders dan toen in het kamp



















Slide 34 - Slide

Leesvragen
16)  Hoe zou je de relatie tussen moeder en zoon willen beschrijven, als je bl. 32,33 en 34 leest?
Liefdevol : ze schreeuwt hem lieve dingen toe als hij op expeditie moet, ze lachen veel, de ik-persoon is altijd blij zijn moeder te zien als hij terugkomt, etc.

17) Lees bl 35, 36 en 37 en leg daarna uit wat wordt bedoeld met ‘Hetzelfde verhaal nu, in een ander octaaf:’
• Zo liefdevol als de band tussen hen in het kamp was, zo afstandelijk is deze geworden omdat hij door zijn moeder naar het jongenspensionaat werd gestuurd
• Voor de ik-persoon is de situatie in het pensionaat niet anders dan toen in het kamp, het voelt als een straf,  hij voelt zich in de steek gelaten



















Slide 35 - Slide

Leesvragen
18)  ‘Mijn moeder en ik nemen jaar in, jaar uit afscheid van elkaar op winderige perrons,….verdwijnt.’ bl 37 Wat beschrijft deze zin eigenlijk?
• De verslechterde/bekoelde/afstandelijke relatie tussen hen.
• De wind als symbool> er is niets dat niet iets anders aanraakt (mist = de dood, wind = het leven -> wind verdrijft de mist)

19) Wat bedoelt de ik-persoon met ‘Ik laat mij niet kennen.’ ?
• Hij doet net of het afscheid nemen net zo is als toen ze afscheid van elkaar moesten nemen in het kamp als hij op expeditie moest. Ondertussen voelt hij zich verraden.
• Hij groet op de gebruikelijke manier: ketemoe lagi

  



















Slide 36 - Slide

Leesvragen
20) Wat is het verband tussen het verblijf in het pensionaat en de houding van de ik-persoon naar zijn kinderen uit zijn eerste huwelijk en zijn houding tegenover zijn moeder en andere vrouwen? bl 38-40
• Hij kreeg van zijn moeder allemaal snoepgoed mee/ zijn kinderen uit zijn eerste huwelijk gaf hij geld> afkopen
• Door al dat afscheid nemen heeft de ik-persoon leren leven met een traliewerk tussen hem en zijn moeder, tussen hem en anderen. Hij kon geen liefde meer voelen . bl39
21) De ik-persoon vijlt het eelt van zijn voeten op de sterfdag van zijn moeder. bl. 43,44
Wat betekent het als iemand ‘eelt op zijn ziel heeft’?
Dat iemand veel heeft meegemaakt, hard is geworden en weinig emoties uit.



  



















Slide 37 - Slide

Leesvragen
22) Lees de laatste alinea op bl. 44 en probeer eens te omschrijven hoe de ik-persoon zijn relatie tot anderen ziet.
Als decorstukken die niet bewegen en ingewikkeld waren  -> geen interactie

23) Waar is de ik-persoon op dat moment en met wie?
Thuis in Exel met vrouw en dochter. ( eventueel met schrijver Ger Verrips)





  



















Slide 38 - Slide


Gelezen t/m blz 100

Maken leesvraag 24 t/m 36 

Slide 39 - Slide