30 juni feedback orals

Den Haag: hofstad geen hoofdstad

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 6

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Den Haag: hofstad geen hoofdstad

Slide 1 - Slide

Schema vandaag
Most grades are in MB-all 4 or higher

Feedback oral assessment

final quiz

Slide 2 - Slide

Feedback
85% van jullie kunnen goed spreken; goede zinnen formuleren.
Zelfs de beste studenten maken nog wel fouten: Engelse woorden ipv Nederlandse, lidwoorden.
Bijvoorbeeld: connectie ipv verbinding, childhood ipv kindertijd, reasons ipv redenen. 

Slide 3 - Slide

Feedback meest voorkomende fouten
als/wanneer/toen
Wanneer ik ben ouder. - Toen ik ouder was, .... 
Wanneer we daar waren-Toen we daar waren ....
Hoe beantwoord je een vraag die begint met wanneer?
Bijvoorbeeld: wanneer draag je die kleding?
Als er een feest is.

Slide 4 - Slide

Dan en als
Jij bent sneller dan ik of als ik? 

Is er sprake van een verschil (difference) of een overeenkomst (similarity)? 

Slide 5 - Slide

Hij is groter ...... mijn oudere broer.
Dan
Als

Slide 6 - Poll

Ik ben even oud ......mijn tweelingzus.
Dan
Als

Slide 7 - Poll

Wanneer gebruik je als (adverb)?
Ik ga naar de tandarts als ik kiespijn heb. 
Het woordje als geeft een voorwaarde (prerequisite) aan: alleen in dat geval ga ik naar de tandarts.

Slide 8 - Slide

Als en wanneer
Wanneer gebruik je om te vragen naar een tijd:
Wanneer is het pauze? Over een uur (tijd).

Gebruik als het gaat over een voorwaarde (prerequisite):
Wanneer koop je een nieuwe fiets?
Als ik geld heb. 

Slide 9 - Slide

Is er sprake van een verschil of van een overeenkomst 
Welk woord hoort op de lege plek? 

Slide 10 - Slide

Als en toen
Toen het begon te regenen, gingen we naar huis
We gingen naar huis toen het begon te regenen. 

Toen is een voegwoord (adverb) dat een tijd aangeeft, een moment waarop iets gebeurt. 

Slide 11 - Slide

Een titel is even belangrijk.....een illustratie.
Dan
Als
wanneer

Slide 12 - Poll

De leerlingen staan meteen op ..... de bel gaat.
Dan
Als
wanneer

Slide 13 - Poll

.... moet je naar de dokter? Over drie kwartier.
Dan
Als
wanneer

Slide 14 - Poll

Een goede recensie is even veel waard....reclame.
Dan
Als
wanneer

Slide 15 - Poll

...... het zo hard regende, ben ik thuis gebleven.
Dan
Als
wanneer
toen

Slide 16 - Poll

..... het koud is, doe ik de kachel aan.
Dan
Als
wanneer
toen

Slide 17 - Poll

..... ik ziek was, bleef ik in bed.
Dan
Als
wanneer
toen

Slide 18 - Poll

Incongruentie
Er was heel veel mensen.- Er waren heel veel mensen.
wij loopt-wij lopen
Mijn familie hebben niets over-Mijn familie heeft niets over



Slide 19 - Slide

Regel
Als het onderwerp enkelvoud is, dan is het werkwoord ook meervoud. 
Als het onderwerp meervoud is, dan is het werkwoord ook meervoud.


Slide 20 - Slide

Perfectum
Welk hulpwerkwoord gebruik je (auxilary verb)?
wij hebben naar huis gegaan
wij zijn naar huis gegaan
(We have gome home in English)

Slide 21 - Slide

Lidwoorden (articles)
het voorgrond-de voorgrond
de weer-het weer

Slide 22 - Slide

Slide 24 - Slide