KWT H3.1 - 3.3 krachten

KWT H3.2 + H3.3 krachten

Samenvatting van H3.2 +H3.3 Krachten
1x voorbeeldopgave + 5 MK-opgaven

Zelfstandig aan het werk
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

KWT H3.2 + H3.3 krachten

Samenvatting van H3.2 +H3.3 Krachten
1x voorbeeldopgave + 5 MK-opgaven

Zelfstandig aan het werk

Slide 1 - Slide

Kunnen we krachten zien?
Eigenschappen Krachten:
 *  Zijn niet zichtbaar
 *  De gevolgen zijn (soms) zichtbaar

Gevolgen van krachten:
  •    Snelheid
  •    Richting
  •    Vormverandering  
  •         => Tijdelijk (elastisch)
  •         => Blijvend (plastisch)

Slide 2 - Slide

Nettokracht: Fres

Nettokracht = Resultante kracht (wat er effectief overblijft)
De nettokracht is de "optelsom" van alle krachten!

In gelijke richting: 
  • => Optellen
In tegengestelde richting: 
  • => Van elkaar af halen

Slide 3 - Slide

Zwaartekracht: Fz
Fz = m x g

Fz = Zwaartekracht (N)
m = massa (kg)
g = valversnelling (N/kg of m/s2) (binas!!)

LET OP!!! massa is GEEN gewicht

Slide 4 - Slide

Oplossen van een rekenvraag!
Gegevens:
  • Deze haal je uit de tekst / afbeelding / Binas
Gevraagd:
  • Kijk wat er gevraagd wordt en in welke eenheid!
Formule:
  • Noteer de formule (zoek evt op in de binas)
Uitwerking:
  • Laat zien hoe je tot een antwoord komt; invullen van de formule
Antwoord: 
  • Geef het antwoord weer; let op de juiste eenheid

Slide 5 - Slide

Voorbeeldopgave
Wat is de zwaartekracht van een glas water met een massa van 350 gram?
gegevens / gevraagd
  • m = 350 gram = 0,35 kg   ;   g = 10 N/kg
  • Fz= ? N
Formule / uitwerking:
  • Fz = m x g
  • Fz = 0,35 x 10 = 3,5 N
Antwoord:
  • De zwaartekracht is 3,5 Newton

Slide 6 - Slide

krachtenschaal

Slide 7 - Slide

Wat is de formule om de zwaartekracht uit te rekenen?
A
Fz = m + g
B
Fz = m x g
C
Fz = m / g
D
Fz = m - g

Slide 8 - Quiz

Hoe bereken je de massa als de zwaartekracht en de valversnelling van de aarde (g) bekent is?
A
m = Fz x g
B
m = Fz : g
C
m = g : Fz
D
m = Fz - g

Slide 9 - Quiz

Je moet een kracht tekenen met een grootte van 600 N.

Welke krachtenschaal is het handigst?
A
1 cm ≙ 0,1 N
B
1 cm ≙ 1 N
C
1 cm ≙ 10 N
D
1 cm ≙ 100 N

Slide 10 - Quiz

De gegeven krachtenschaal is
1 cm = 50 N.
Hoe groot moet een pijl zijn van 250 N?
A
1 cm
B
2,5 cm
C
5 cm
D
50 cm

Slide 11 - Quiz

De lengte van de pijl is 3 cm, en de zwaartekracht is 12 N wat is de krachtenschaal dan?
A
1 cm ≜ 3 N
B
1 cm ≜ 6,1 N
C
1 cm ≜ 4 N
D
1 cm ≜7N

Slide 12 - Quiz

En nu aan de slag!

Lees H3.3 "Grootte en richting van krachten" goed door (p. 44 leerboek) 

Maak van H3.3 opg. 1 t/m 24 (p. 39) (Ontdekken - Begrijpen - Beheersen)

Klaar: 
  • Controleer de opgaven H3.3
  • Maak online "zelf oefenen" van H3.2 en H3.3
  • Maak online óf "plusvragen" óf "extra oefening"





Slide 13 - Slide

Momentenwet
  • Verhouding in de hefboom ==> 
       lange arm, kost weinig kracht en korte arm, kost veel kracht
  • Als de korte arm 3x kleiner wordt => dan wordt de last 3x groter
  • Hefboomregel; werkkracht x werkarm = lastkracht x lastarm 
  • Formule:      F1 x l1 = F2 x l2   
  • Uitwerking:  20 x 30 = F2 x 10
  •                     3600 = F2 x 10
  •                     F2 = 3600 : 10 = 360 N
  • Antwoord: De kracht aan de rechterkant is 360 Newton


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide