Op een schilderij dat aan de muur hangt werkt een zwaartekracht.
Toch valt het schilderij niet van de muur.
Hoe kan dat?
De kracht waarmee de spijker terug duwt, dit noemen we de normaalkracht.
Slide 13 - Slide
De normaalkracht
De normaalkracht is de kracht van de ondergrond op het voorwerp en maakt hier evenwicht met de zwaartekracht.
In stilstaande situatie heft de normaalkracht de zwaartekracht op
De nettokracht is dan 0 N
Slide 14 - Slide
Teken de andere krachten om evenwicht te maken.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Wat weet je nog!
Wanneer zijn Krachten in evenwicht
Wat is de Netto kracht?
Hoe bereken je de Nettokracht van twee krachten die dezelfde richting hebben?
Hoe bereken je de Nettokracht van twee krachten die tegengestelde richting hebben?
Wat is de Normaalkracht?
Slide 18 - Slide
En dan nu toepassen!
Maak "test jezelf" H3.3
Maak de opgaven van H3.3
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Quiz : H3 Krachten
H3.1 Krachten herkennen
H3.2 Krachten meten
H3.3 Nettokracht
Slide 21 - Slide
Pak je mobiel.
1) Download de app LessonUp.
2) Wacht even op instructies van de leerkracht
3) Code invoeren op LessonUp.
4) log in met je eigen naam
5) pak rekenmachine en schrift / kladblaadje
6) Starten met de quiz
Slide 22 - Slide
Je hangt een gewicht aan een krachtmeter. Door welke kracht rekt de krachtmeter uit?
A
Veerkracht
B
Zwaartekracht
C
Magnetische kracht
D
Mechanische kracht
Slide 23 - Quiz
Een veer kan slap of stug zijn. Wat kun je zeggen over slappe veren?
A
Slappe veren rekken moeilijker uit dan stugge veren.
B
Slappe veren rekken makkelijker uit dan stugge veren.
C
Slappe veren rekken net zo makkelijk uit als stugge veren.
D
Slappe veren rekken net zo moeilijk uit als stugge veren.
Slide 24 - Quiz
De bovenste magneet zweeft boven de onderste magneet. Dan is:
A
1 een Noordpool;
2 een Zuidpool
B
1 een Zuidpool;
2 een Noordpool
C
1 een Noordpool;
2 een Noordpool
D
1 een Zuidpool;
2 een Zuidpool
Slide 25 - Quiz
Wat voor een kracht oefent een trampoline uit?
A
Spankracht
B
Zwaartekracht
C
Veerkracht
D
Spierkracht
Slide 26 - Quiz
Als je de kracht op een spiraalveer verdubbelt:
A
wordt de lengte van de veer 2x zo groot
B
wordt de uitrekking van de veer 2x zo groot
C
wordt de lengte van de veer 4x zo groot
D
wordt de uitrekking van de veer 4x zo groot
Slide 27 - Quiz
Je gaat een kracht meten van ongeveer 4,5 N welke meter neem je dan
A
1 N
B
3 N
C
5 N
D
10 N
Slide 28 - Quiz
Hoe groot is de zwaartekracht op een voorwerp van 1 kg?
A
0,1 N
B
10 000 N
C
10 N
D
100 N
Slide 29 - Quiz
Jaap tekent een krachtenpijl van 5 cm. Hij zet er bij: 1 cm = 10 N. Hoe groot is de kracht die Jaap met zijn pijl aangeeft?
A
1 N
B
5 N
C
10 N
D
50 N
Slide 30 - Quiz
massa en gewicht zijn hetzelfde
A
waar
B
niet waar
Slide 31 - Quiz
Wat is de eenheid van zwaartekracht?
A
Kg
B
Newton per kilogram
C
Newton
D
Volt
Slide 32 - Quiz
Het blokje heeft een massa van 350 g. Hoe groot is de zwaartekracht?
A
0,35 N
B
3,5 N
C
35 N
D
3500 N
Slide 33 - Quiz
Astronaut André (massa 80 kg) bevindt zich op de maan. Hij gaat op één been staan. De sterkte van de zwaartekracht op de maan is 1,6 N/kg. Welke uitspraak is – natuurkundig gezien – het meest juist?
A
Het gewicht van André is 80 kg
B
Het gewicht van André is 50 kg
C
Het gewicht van André is 64 N
D
Het gewicht van André is 128 N
Slide 34 - Quiz
Wat is de nettokracht?
A
186 N naar links
B
8360 N naar rechts
C
1,45 N naar rechts
D
34 N naar links
Slide 35 - Quiz
7. Als ik een fruitschaal op een bureaublad plaats dan duwt deze fruitschaal het bureaublad een heel klein beetje in. de kracht die hier door ontstaat noemen we de normaalkracht. Welke uitspraak is juist?
A
De normaalkracht maakt evenwicht met de zwaartekracht zodat de fruitschaal op zijn plaats blijft staan.
B
De zwaartekracht werkt in dezelfde richting als de normaalkracht en zet zo de fruitschaal op zijn plaats.
C
De normaalkracht maakt geen evenwicht met de zwaartekracht zodat de fruitschaal op zijn plaats blijft staan.
D
De zwaartekracht en normaalkracht kan ik bij elkaar optellen, zo kan ik het gewicht van de fruitschaal bepalen.