Vruchtbare halve maan, van dorp naar stad

Vruchtbare halve maan, van dorp naar stad
1 / 43
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo lwoo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vruchtbare halve maan, van dorp naar stad

Slide 1 - Slide

     Onderwerpen:

  • Halve maan 
  • Neolithische revolutie 
  • Dorp naar stad 
  • Ruilhandel
Planning
Begrippen: 

  • Neolithische revolutie
  • Irrigatielandbouw
  • Leerdoelen
  • Uitleg 
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt veranderingen uitleggen die het gevolg waren van de Neolithische revolutie.
  • Je kunt politieke, economische en sociale veranderingen uitleggen die het gevolg waren van het ontstaan van stedelijke gemeenschappen.
  • Je kunt de relatie uitleggen tussen de uitvinding van het schrift en het einde van de prehistorie.
  • Je kunt oorzaken en gevolgen onderscheiden

Slide 3 - Slide

Wat weet je eigenlijk
van landbouw?

Slide 4 - Mind map

Middelen van bestaan zijn
manieren om in leven te blijven.
Welke middelen van bestaan
hadden de eerste mensen?
A
Wilde dieren en verzamelen
B
Jagers en boeren
C
Jagen en verzamelen
D
Boeren en verzamelaars

Slide 5 - Quiz

Klimaatsverandering
  • Rond 10.000 v. Chr

  • De aarde wordt warmer

  • Delen van Afrika en Midden-Oosten: droger 

Slide 6 - Slide

Noord-Afrika en
Midden-Oosten

  • Droog klimaat: minder begroeiing en water (ontstaan woestijnen)

  • Te weinig voedsel: dieren trekken weg naar vruchtbare gebieden

  • Mensen trekken ook weg of gaan andere middelen van bestaan zoeken om in leven te blijven

Slide 7 - Slide

Vruchtbare Halvemaan
  • Gebied waar de eerste landbouw ontstaat (9000 v. Chr.)

  • Midden-Oosten: Egypte, Israël, Palestina, Jordanië, Libanon, Syrië, Irak, Iran en Turkije

Slide 8 - Slide

Ok, landbouw...
Welke 'optelsom' is juist over landbouw?
A
akkerbouw + landbouw = veeteelt
B
landbouw + veeteelt = akkerbouw
C
veeteelt + akkerbouw = landbouw

Slide 9 - Quiz

Leg uit waarom de landbouw niet in de gebieden A en B (in de kaart) ontstond.

Slide 10 - Open question

Neolithische revolutie
  • Revolutie betekent verandering

  • Jager-verzamelaars worden boer

  • De Neolithische revolutie duurde meer dan 1000 jaar: niet iedereen werd tegelijk boer

  • Landbouw bestaat uit: akkerbouw en veeteelt

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Grote en belangrijke verandering

99% van de geschiedenis van de mens, heeft de mens geleefd als jager-verzamelaars

Slide 13 - Slide

Welke middelen van bestaan
hadden de mensen vóór
de Neolithische revolutie?
A
Jagen en verzamelen
B
Jagen, verzamelen, akkerbouw en veeteelt
C
Akkerbouw en veeteelt
D
Verzamelen, akkerbouw en veeteelt

Slide 14 - Quiz

Welke middelen van bestaan
hadden de mensen
tijdens de Neolithische revolutie?
A
Jagen en verzamelen
B
Jagen, verzamelen, akkerbouw en veeteelt
C
Akkerbouw en veeteelt
D
Verzamelen, akkerbouw en veeteelt

Slide 15 - Quiz

Gevolgen van de Neolithische revolutie
  • Mensen stoppen te leven als nomaden

  • Het ontstaan van de eerste steden:
  • agrarische samenleving

  • Mensen krijgen meer bezittingen

Slide 16 - Slide

Boeren in Europa
  • Pas laat: het was niet nodig, er was voldoende voedsel te vinden.

  • Eerste boeren in Nederland: Zuid-Limburg rond 5300 v. Chr.

  • Tóch landbouw in Europa: mensen verhuizen uit gebieden waar gebrek aan landbouwgrond is en komen hier terecht

Slide 17 - Slide

Boeren in Nederland
  • Zuid-Limburg: bandkeramiekers (tot 4400 v. Chr)

  • Noord-Nederland: trechterbekercultuur (rond 3500 v. Chr.)

  • Vanaf 3000 v. Chr. zijn er in Nederland geen jager-verzamelaars meer

Slide 18 - Slide






Bandkeramiek

Slide 19 - Slide






Trechterbekercultuur

Slide 20 - Slide

Dood en begraven
  • Graven worden steeds uitgebreider: grafheuvels en hunebedden

  • Doden kregen bezittingen mee: vermoedelijk geloven in leven na de dood


Slide 21 - Slide

Dood en begraven
  • Mensen in de middeleeuwen dachten dat reuzen dit graf gemaakt hadden. Waarom?


Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Zelfstandig werken
  • Maken opdracht 1 t/m 3

Slide 24 - Slide

     Onderwerpen:
 
  • Dorp naar stad 
  • Ruilhandel
Planning
Begrippen: 

  • Irrigatielandbouw
  • Leerdoelen
  • Herhaling 
  • Uitleg 
  • Zelfstandig werken

Slide 25 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt politieke, economische en sociale veranderingen uitleggen die het gevolg waren van het ontstaan van stedelijke gemeenschappen.
  • Je kunt de relatie uitleggen tussen de uitvinding van het schrift en het einde van de prehistorie.
  • Je kunt oorzaken en gevolgen onderscheiden

Slide 26 - Slide

Irrigatielandbouw
  • Vrijwel nooit regen in Egypte 

  • Boeren doen aan irrigatielandbouw

  • Aanleggen van kanalen naar de
    akkers

Slide 27 - Slide

Agrarische samenleving
  • Graanopbrengsten zijn groot genoeg, zodat niet iedereen meer boer hoeft te zijn

  • Er ontstaan nieuwe beroepen: ambachtslieden

  • Er ontstaan ook meer verschillen in aanzien.

Slide 28 - Slide

Agrarisch-stedelijke samenleving.
  • Oorzaken: 
  • 1. Landbouw, ambacht en handel zorgen voor rijkdom. Bevolking neemt toe.
  • 2. ambachtslieden en handelaren gaan bij markten wonen.

  • Er ontstaat een agrarisch-stedelijke samenleving.


Slide 29 - Slide

Leven in de stad
  • Spullen ruilen ze met elkaar.

  • Handelaar ->
  • Iemand die alleen producten kocht, verkocht en vervoerden. 

Slide 30 - Slide

Leven in de stad
  • Bestuur

  • De meeste macht lag in handen van de koning
  • De koning werd gezien als vertegenwoordiger van de goden. 
  • Hierdoor werden er tempels gebouwd. 

Slide 31 - Slide

Leven in de stad
  • Ontstaan van het schrift. 

  • Om ruzie te voorkomen worden er steeds meer dingen opgeschreven.
  • Vanuit deze tekens wordt het schrift verder ontwikkelt. 
  •  Hierdoor eindigt de prehistorie in Mesopotamië.

Slide 32 - Slide

Historische vaardigheid
Oorzaak en gevolg 

Slide 33 - Slide

Oorzaak en gevolg 

Slide 34 - Slide

Oefening
Wat weten we al? 
Voorbeeld op het bord 

Slide 35 - Slide

Waarom?
  • Historici vragen zich niet alleen af wat er in het verleden gebeurde, maar ook waarom dingen gebeurden.

  • Hiervoor kun je een vraag gebruiken die begint met: "Waardoor...?"

  • Als je bezig bent met het beantwoorden van deze waardoor-vraag, dan zoek je naar oorzaken.

Slide 36 - Slide


Voorbeeld


  • Hans is te laat op school, omdat hij een lekke band kreeg.
  • Waardoor kreeg hij een lekke band?
  • Hij kreeg een lekke band, doordat hij door glas was gefietst.
  • Aan het woord 'doordat' kun je de oorzaak herkennen.

Slide 37 - Slide

Met welk woord kun je het beste een vraag beginnen om de oorzaak te vinden?
A
Waarom
B
Waardoor
C
Waarmee
D
Doordat

Slide 38 - Quiz

Met welk woord kun je de oorzaak (meestal) herkennen?
A
Waarom
B
Waardoor
C
Waarmee
D
Doordat

Slide 39 - Quiz


Gevolgen

  • De ene gebeurtenis zorgt weer voor andere gebeurtenissen.
  • Dat zijn gevolgen
  • Doordat Hans een lekke band had, kwam hij te laat in de les. Het gevolg was dat hij een deel van de geschiedenisles had gemist.
  • Oorzaak⇒gevolg(en)



Slide 40 - Slide

Een voorbeeld bij geschiedenis

  • Oorzaak: de klimaatsverandering na de laatste IJstijd.
  • Gevolg 1: het werd warmer en droger
  • Gevolg 2: mensen konden niet meer goed leven als jager-verzamelaars
  • Gevolg 3: mensen zochten naar andere middelen van bestaan, zoals de landbouw



Slide 41 - Slide

Opdracht 7
  • Toepassen van de historische vaardigheid
  • Ben je klaar maak je opdracht 4

Slide 42 - Slide

Zelfstandig werken
  • Maken opdracht ......

Slide 43 - Slide