Homoniemen, Homofonen, Synoniemen en antoniemen

Homoniem, homofoon, synoniem en antoniem
Herhaling
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Homoniem, homofoon, synoniem en antoniem
Herhaling

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

timer
0:30
homoniem
homofoon
De woorden klinken hetzelfde, maar je schrijft ze anders.
De woorden zijn hetzelfde, maar betekenen iets anders.

Slide 3 - Drag question

Sleep het juiste woord naar de juiste betekenis
Antoniem
Homoniem
Synoniem
Homofoon
Een woord wat ongeveer hetzelfde betekent
Een woord met meerdere betekenissen
Een woord wat hetzelfde klinkt, maar een andere betekenis heeft
Een woord wat het tegengestelde betekent

Slide 4 - Drag question

'Rijk' is een ....
A
homoniem
B
homofoon

Slide 5 - Quiz

Als het goed is, ken je nu het verschil tussen een homoniem en homofoon.

Even testen:

Wij staarden naar de koe in de wei. Wij en wei is een...
A
homoniem
B
homofoon

Slide 6 - Quiz

Als het goed is, ken je nu het verschil tussen een homoniem en homofoon.

Even testen:

In het slot van de film kwamen de prins en prinses weer samen in hun slot.
Slot is een...
A
homoniem
B
homofoon

Slide 7 - Quiz

elf en elf zijn ...........?
A
Homoniemen
B
homofonen

Slide 8 - Quiz

Ik las in de boeken dat we geen reisje meer konden boeken.
Boeken is een...
A
homoniem
B
homofoon

Slide 9 - Quiz

'bank' is een...
A
homoniem
B
homofoon

Slide 10 - Quiz

Homofoon of homoniem?

A
homofoon
B
homoniem

Slide 11 - Quiz

Op welk taalfenomeen is deze grap gebaseerd?
A
homofoon
B
homoniem

Slide 12 - Quiz

Homofoon of homoniem?
kussen
A
homofoon
B
homoniem

Slide 13 - Quiz

rauw en rouw
A
homoniem
B
homofoon

Slide 14 - Quiz

Als het goed is, ken je nu het verschil tussen een homoniem en homofoon.

Even testen:

Ik zat op de bank tv te kijken, toen ik zag dat er een bank werd overvallen. Bank is een
A
homoniem
B
homofoon

Slide 15 - Quiz


Onze bok is gisteren papa geworden van 3 kleine geitjes.
Bij de turnles moest ik met de trampoline over de bok springen.
A
homoniem
B
homofoon
C
synoniem

Slide 16 - Quiz

rad en rat
A
homofoon
B
homoniem

Slide 17 - Quiz

Wat maak jij een hard geluid, dat is niet goed voor mijn hart.
A
homoniem
B
homofoon

Slide 18 - Quiz

Maak 2 zinnen met het volgende woord: weer

Slide 19 - Open question

Maak 2 zinnen met het volgende woord: kop

Slide 20 - Open question

Welke zin bevat het correcte homoniem?
A
Het deeg reist de pan uit!
B
Ik heb vandaag reist gegeten.
C
In 'Back to the Future' reist de hoofdpersoon door de tijd.
D
Wij gaan vanavond op rijs.

Slide 21 - Quiz

Welke zin bevat het correcte homoniem?
A
De jeuk is zo erg; ik krap uit ellende mijn hoofdhuid kapot.
B
Op het strand vond ik een mooie krap.
C
Dat jurkje zit veel te krap.
D
De kat krapt de krullen van de trap.

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video

Wat was de bijnaam van Snelle op school?
A
Snelle
B
Schele
C
Lippie
D
Sloompie

Slide 24 - Quiz

Wat vind je van de muziek van Snelle? (je mag de woorden 'leuk', 'mooi' en 'stom' niet gebruiken)

Slide 25 - Open question

Waar gaat 'Reünie' over?
A
Over een jongen die gepest werd op school maar nu succes heeft.
B
Over een jongen die vroeger verliefd was op een meisje.
C
Over een jongen die met zijn vrienden naar de reünie gaat.
D
Over een jongen die gepest werd en niet naar de reünie gaat.

Slide 26 - Quiz


Wat betekent
reünie?
A
Een feest
B
Een schoolklas
C
Een groep vrienden die een feestje geeft
D
Een bijeenkomst van mensen die vroeger samen zijn geweest

Slide 27 - Quiz

synoniemen van 'snel'

Slide 28 - Mind map

antoniemen van 'snel'

Slide 29 - Mind map

Slide 30 - Slide