What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les 1.3 en 1.4 Werkwoordspelling
Wat is de juiste vorm van het werkwoord in tegenwoordige tijd?
Hij (dansen) de tango.
1 / 23
next
Slide 1:
Open question
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wat is de juiste vorm van het werkwoord in tegenwoordige tijd?
Hij (dansen) de tango.
Slide 1 - Open question
Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
(drinken) jij graag thee?
A
drink
B
drinkt
Slide 2 - Quiz
Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
Hij (landen) op Schiphol.
A
land
B
landt
Slide 3 - Quiz
Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?
Hij (rekenen) het bedrag uit.
Slide 4 - Open question
Vul de juiste vorm van de tegenwoordige tijd in.
Vin.. jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?
A
Vindt
B
Vind
C
vint
Slide 5 - Quiz
werkwoordspelling tegenwoordige tijd
A
hij bediend
B
hij bedient
Slide 6 - Quiz
Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Het vliegtuig (landen) ... op tijd.
A
land
B
landt
C
landde
D
lant
Slide 7 - Quiz
werkwoordspelling tegenwoordige tijd
A
Hij onthoud.
B
Hij onthoudt.
Slide 8 - Quiz
Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Jaimy ... (grillen) zijn hamburger op de barbecue.
A
grilt
B
grillt
C
grild
D
grilld
Slide 9 - Quiz
Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
De kok (snijden) ... de groente voor het hoofdgerecht.
A
Snijd
B
Snij
C
Snijdt
D
Sneed
Slide 10 - Quiz
Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
(Raden) ... je vader het goede antwoord?
A
Raad
B
Raadt
C
Raadde
Slide 11 - Quiz
Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
(vinden) je moeder dat je je kamer
op moet ruimen?
A
vind
B
vindt
Slide 12 - Quiz
Geen hoofdletter
Slide 13 - Slide
HOOFDLETTERS
Een
naam van iemand
begint altijd met een hoofdletter.
Ook een
straatnaam
begint met een hoofdletter.
Aan het
begin
van een zin krijg je altijd een hoofdletter.
organisaties, merken en producten
krijgen een hoofdletter
Slide 14 - Slide
Hoofletters bij namen
Wanneer er voor het tussenvoegsel
geen
voornaam of voorletter wordt genoemd, krijgt het tussenvoegsel
wel
een hoofdletter.
meneer De Vries
Bij een tweede achternaam krijgt het tussenvoegsel geen hoofdletter.
mevrouw Van de Ven - de Vries
Slide 15 - Slide
Hoofdletter - feestdagen
Namen van f
eestdagen, (religieuze) feesten en gedenkdagen
krijgen namelijk een hoofdletter.
Kerstmis
Hemelvaartsdag
Vaderdag
Suikerfeest
Slide 16 - Slide
PVVT
Persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden\
Hoe maak je die ook alweer?
Slide 17 - Slide
Persoonsvorm verleden tijd - de regels
Onderwerp
Regel
Voorbeeld
ik / ... jij?
ik-vorm+te
ik-vorm+de
Ik
maakte
mijn huiswerk.
Maakte
jij je huiswerk?
jij ...
ik-vorm+te
ik-vorm+de
Jij
maakte
je huiswerk.
Hij / zij / het / u
ik-vorm+te
ik-vorm+de
Hij
maakte
zijn huiswerk.
Het
maakte
niet uit.
wij / zij / jullie
ik-vorm+ten
ik-vorm+den
Wij
maakten
ons huiswerk.
Jullie
maakten
jullie huiswerk.
Slide 18 - Slide
PERSOONSVORM VERLEDEN TIJD
Soms ontstaat er een dubbele -d of een dubbele -t.
Dit ligt aan de letter waarop de ik-vorm eindigt.
werk - werkten
hech
t
en - hech
tt
e(n)
antwoor
d
- antwoor
dd
e(n)
Dit gebeurt alleen bij de PV VT!
Slide 19 - Slide
Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?
Zij ______________ (rusten)
A
ruste
B
rustte
Slide 20 - Quiz
Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?
Hij ______________ (luisteren)
A
luisterde
B
luisterdde
Slide 21 - Quiz
Wat is de juiste persoonsvorm in de verleden tijd?
De student ...... (schrijven) de hele les aan een brief.
A
schrijf
B
schreef
C
schreven
D
schreeft
Slide 22 - Quiz
Persoonsvorm verleden tijd
A
Gisteren begeleiden zij de vrouw naar huis.
B
Gisteren begeleidden zij de vrouw naar huis.
Slide 23 - Quiz
More lessons like this
Les 1.3 en 1.4 Werkwoordspelling
15 days ago
- Lesson with
23 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Les 1.3 en 1.4 Werkwoordspelling
13 days ago
- Lesson with
25 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Les 1.3 en 1.4 Werkwoordspelling
14 days ago
- Lesson with
25 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Persoonsvorm verleden tijd
November 2022
- Lesson with
32 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
Persoonsvorm verleden tijd
November 2022
- Lesson with
31 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
Herhaling spelling + ww-spelling H1 t/m H3
September 2024
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Spelling Engelse werkwoorden herhaling
October 2022
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2.8 Spelling
November 2022
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1