Libre Service - Unité 2 5jan

Bonjour
Hoe is het gegaan met het leren?

Je moet alles weten nu van avoir
de familie leden, Ook de getallen moet je kennen.
1 / 37
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bonjour
Hoe is het gegaan met het leren?

Je moet alles weten nu van avoir
de familie leden, Ook de getallen moet je kennen.

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?
We gaan beginnen met Francofolie( Frankrijkkunde).
Daarna herhalen we werkwoord ``avoir``.

Slide 2 - Slide

Spreken Franse kinderen hun ouders aan met tu of met vous?
A
tu
B
vous

Slide 3 - Quiz

Wat is het Bretons?
A
een taart
B
een lied
C
een taal
D
een feestdag

Slide 4 - Quiz

Wie zijn papi en mamie?
A
papa en mama
B
broer en zus
C
neef en nicht
D
opa en oma

Slide 5 - Quiz

vier

zestien
negen
twaalf
achttien
douze
dix-huit
quatre
seize
neuf

Slide 6 - Drag question

Wat is de vertaling van "soeur"?
A
zus
B
broer
C
suiker
D
peper

Slide 7 - Quiz

Wat is de vertaling van "grand-père"?
A
papa
B
mama
C
opa
D
oma

Slide 8 - Quiz

Wat is de vertaling van "jumeaux"?
A
tweeling
B
vader
C
vakantie
D
neef

Slide 9 - Quiz

Wat is de vertaling van "marié"?
A
gescheiden
B
getrouwd
C
gewandeld
D
georganiseerd

Slide 10 - Quiz

de oom
A
le cousin
B
l'oncle
C
le neveu
D
le père

Slide 11 - Quiz

La nièce
A
de neef
B
de buurvrouw
C
de zus
D
de nicht

Slide 12 - Quiz

de halfbroer
A
le frère jumeau
B
le demi-frère
C
le fils unique

Slide 13 - Quiz

Het kind
A
le garçon
B
la fille
C
la petite soeur
D
l'enfant

Slide 14 - Quiz

ik heb
zij hebben
wij hebben
zij heeft
nous avons
elle a
j'ai
elles ont

Slide 15 - Drag question

Maak een zin met de volgende woorden: ma soeur, 19 ans, avoir. Let op! Avoir moet nog vervoegd worden.

Slide 16 - Open question

Maak een zin met de volgende woorden: avoir, vous, une passion. Let op! Avoir moet nog vervoegd worden.

Slide 17 - Open question

Maak een zin met de volgende woorden: j', une cousine, avoir. Let op! Avoir moet nog vervoegd worden.

Slide 18 - Open question

… un appartement à l'ouest de Paris. (zij hebben)
A
Elle a
B
J'ai
C
Ils ont
D
Nous avons

Slide 19 - Quiz

… un chien noir.
(U heeft)
A
Vous avez
B
Tu as
C
Elles ont
D
On a

Slide 20 - Quiz

Lidwoorden 

lesdoel
Na deze les herken ik de lidwoorden in het Frans en kan ik ze zelf hebruiken.

Slide 21 - Slide

Wat zijn voorbeelden van lidwoorden in het Nederlands?
A
op - onder - in
B
de - het - een
C
mooi - groot - klein
D
moeder - kind - jurk

Slide 22 - Quiz

Lidwoorden in het Nederlands
de hond
het meisje
een kind

Slide 23 - Slide

Lidwoorden in het Frans
mannelijk woord
le
le père
de vader
vrouwelijk woord
la
la mère
de moeder

Slide 24 - Slide

Klinker of "stomme h"
mannelijk woord
le hôtel
l'hôtel
het hotel
vrouwelijk woord
la amie
l'amie
de vriendin

Slide 25 - Slide

Wat is het juiste lidwoord voor
___ tante (v)
A
le
B
la
C
l'

Slide 26 - Quiz

Wat is het juiste lidwoord voor
___ truc (m) ?
A
le
B
la
C
l'

Slide 27 - Quiz

Wat is het juiste lidwoord voor
___ oncle?
A
le
B
la
C
l'

Slide 28 - Quiz

Meervoud
Le garçon > Les garçons
La fille > Les filles
L'hôtel > Les hôtels
Wat valt je op aan het lidwoord én aan het zelfstandig naamwoord?

Slide 29 - Slide

Wat is het meervoud van "la maison" ?

Slide 30 - Open question

Wat is het meervoud van "l'ami"?

Slide 31 - Open question

"Een"
le/l'
un
un garçon
een jongen
la/l'
une
une fille
een meisje

Slide 32 - Slide

Waardoor kun je "le chien" vervangen?
A
un chien
B
une chien

Slide 33 - Quiz

Waardoor kun je "la Madame" vervangen?
A
un Madame
B
une Madame

Slide 34 - Quiz

Mannelijk
Vrouwelijk
Mannelijk _ vrouwelijk voor een klinker of h
LIDWOORDEN - de + het
Enkelvoud
  Meervoud
Je maakt een woord meervoud door LES voor en een 
achter het woord te plakken!

Slide 35 - Slide

Mannelijk
Vrouwelijk
Mannelijk _ vrouwelijk voor een klinker of h
LIDWOORDEN - een
Enkelvoud
  Meervoud
un
des
une
des

LET OP: des heeft geen betekenis in het Nederlands!
les maisons = de huizen 
des maisons = huizen (dus geen lidwoord in het Nederlands)                 
un copain
des copains
une glace
des glaces

Slide 36 - Slide

Les devoirs
Leren Apprendre 6,7 et 8
Maken op je laptop online:
- Parler (dat is 2.6 online)
- Herhalen avoir, être, bezittelijk voornaamwoord, getallen en app 1 t/m 5

Slide 37 - Slide