Blok 5 en 6

Terugblik blok 3 en 4
  • Blok 3: Verzorgen van de was
  • Blok 4: Schoonmaken
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Terugblik blok 3 en 4
  • Blok 3: Verzorgen van de was
  • Blok 4: Schoonmaken

Slide 1 - Slide

Wasmiddelen bevatten stoffen die zorgen dat kalkdeeltjes uit water blijven zweven. Hoe heten deze stoffen?
A
Optisch witmiddelen
B
was actieve stoffen
C
waterontharders
D
zuurstofbleekmiddelen

Slide 2 - Quiz

Een condensdroger is een droger die:
A
waterdamp via een slang naar buiten laat gaan
B
minder waterdamp uitstoot zodat de ruimte minder vochtig wordt
C
waarbij condens gebruikt wordt om de was te drogen
D
waarbij water uit het wasgoed opgevangen wordt in een reservoir

Slide 3 - Quiz

Als je gaat strijken, met welke stukken begin je dan? De stukken....
A
die het minst warm moeten worden gestreken
B
het warmst moeten worden gestreken
C
met de donkerste kleur
D
met de lichtste kleur

Slide 4 - Quiz

als je de handwas
doet moet je......

Slide 5 - Mind map

Wat is rapporteren?

Slide 6 - Open question

Blok 5: 
  • Communicatie
  • Gesprek voeren
  • Omgangsvormen

Slide 7 - Slide

Communicatie
Alles waarmee we anderen iets duidelijk proberen te maken: 
  • verbaal
  • non-verbaal

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Goed kunnen communiceren is belangrijk omdat je daardoor: 

  • Informatie kunt geven en ontvangen. 
  • Je cliënt en je collega’s beter leert begrijpen. 
  • Je gevoelens kunt tonen. (Praten over wat je meemaakt op je werk, kan je helpen om je gevoel daarover te verwerken.) 
  • Beter kunt samenwerken met collega’s. 
Goed communiceren is dus een voorwaarde om goede zorg te kunnen bieden.

Slide 11 - Slide

Een goed gesprek voeren: 
Belangstelling tonen
Behoeften aanvoelen

Slide 12 - Slide

Vragen stellen 
  • Open vraag: Wie, wat , waarom, waar en hoe......bv: Waar ga je vandaag je boodschappen doen?

  • Gesloten vraag: Ga je vandaag boodschappen doen?

Slide 13 - Slide

Omgangsvormen:
  • jezelf kunnen presenteren; 
  • met mensen kunnen omgaan; 
  • duidelijk kunnen uitleggen wat je wilt; 
  • goed kunnen luisteren; 
  • je verplaatsen in de situatie van iemand anders; 
  • op verschillende manieren met iemand contact kunnen maken.

Slide 14 - Slide

Omgangsvormen
  • Beleefdheidsvormen: hoe gedraag je je in bepaalde situaties
  • Beleefdheidsregels: 
    jezelf voorstellen
    passend taal gebruik
    houding
    geen kauwgom
  • Jezelf presenteren
    voorbeelfunctie
    hygiene
    representatief

Slide 15 - Slide