4.2 Het Rijk van de Franken

De Middeleeuwen
De koning en zijn leenmannen
4.2 Het Rijk van de Franken
1 / 49
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

De Middeleeuwen
De koning en zijn leenmannen
4.2 Het Rijk van de Franken

Slide 1 - Slide

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet hoe het rijk van de Franken ontstond.
  • Je kunt uitleggen hoe het rijk van de Franken werd bestuurd.
  • Je begrijpt hoe de agrarische samenleving was georganiseerd.


Slide 3 - Slide

Eerst de naam: 
De Middeleeuwen

  • De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.

  • Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode

  • Ongeveer tussen 500 en 1500

  • Vroege Middeleeuwen: 500-1000
  • Late Middeleeuwen: 1000-1500

Slide 4 - Slide

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)

Slide 5 - Slide


Onrustige tijden in Europa
500-800



  • Na de val van het West-Romeinse Rijk waren er veel oorlogen
  • Reizen was gevaarlijk en de meeste mensen leefden in dorpjes.

  • Grote steden, zoals Rome, waren er niet (meer)

Slide 6 - Slide


Onrustige tijden in Europa
500-800



Doordat grote steden niet meer bestaan moeten mensen zelfvoorzienend zijn. Dit zorgt ervoor dat de meeste mensen weer boer worden. Dit noemen we een agrarische samenleving. 
Als je zelfvoorzienend bent dan zorg je zelf voor bijna alles wat je nodig hebt. 

Slide 7 - Slide


Het Frankische Rijk
751-870



  • Het Frankische volk kreeg de macht over een groot deel van Europa.
  • De bekendste Frankische koning was Karel de Grote.  
  • In het jaar 800 werd hij zelfs keizer van het Heilige Roomse Rijk

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide


Het leenstelsel

  • Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen.
  • Daarom kreeg hij hulp van vazallen: mannen die met hem meevochten

  • Zijn trouwste vazallen kregen als beloning ieder een gebied in leen. 
  • Zij mochten dit namens hem besturen: zij werden zijn leenmannen.
  • Het leenstelsel heet ook wel: feodalisme

Slide 14 - Slide

Leenstelsel
Ook: feodale stelsel
Middeleeuwse vorm van bestuur, waarbij de koning grond uitleent aan de adel die hem in ruil helpt met het bestuur

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Leenheer
(bv. Karel de Grote)
Leenmannen
(bv. hertog of graaf)
Geeft grond in leen
Gebied besturen, rechtspreken, militairen sturen

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

'Frankisch Rijk'
De grond is van de leenheer
(keizer / koning Karel de Grote)
FEODALISME
=
LEENSTELSEL

Slide 19 - Slide

'Frankisch Rijk'
Leenman
A
Leenman
B
Leenman
C
Leenman
D
Leenman
E
Leenman
F
Leenman
G
Leenman
H
Leenman
I
FEODALISME
=
LEENSTELSEL

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

'Frankisch Rijk'
Leenman
B
Leenman
C
Leenman
D
Leenman
E
Leenman
F
Leenman
G
Leenman
H
Leenman
I
FEODALISME
=
LEENSTELSEL

Slide 23 - Slide

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 24 - Slide


Het Frankische Rijk valt uiteen

  • Het rijk werd na de dood van Karel de Grote en zijn zoon Lodewijk de Vrome steeds meer verdeeld en verdeeld en verdeeld...
  • De edelen die deze gebieden bestuurden, 'vergaten soms maar even' dat zij dit gebied offcieel nog steeds in leen hadden van hun leenheer!

  • Of ze leenden het weer verder uit aan achterleenmannen...

Slide 25 - Slide

1500 
v. Chr.
1000 
v. Chr.
500 
v. Chr.
1
500
1000
1500
2000
2050
Sleep de iconen naar de juiste plek in de tijdlijn.

Slide 26 - Drag question

Wat is een goed voorbeeld
van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.

Slide 27 - Quiz

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw
belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
De man helemaal links op de afbeelding is Karel de Grote.
A
Goed
B
Fout

Slide 28 - Quiz

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw
belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
Karel de Grote wordt nu de leenheer van de leenman
A
Goed
B
Fout

Slide 29 - Quiz

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw
belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
De afbeelding is een directe bron over Karel de Grote.
A
Goed
B
Fout

Slide 30 - Quiz

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw belooft een
leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
De afbeelding gaat over de manier waarop Karel de Grote zijn land bestuurde
A
Goed
B
Fout

Slide 31 - Quiz

Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft.
B
Hij moet elke ochtend bijtijds opstaan.
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer.
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen.

Slide 32 - Quiz

Hoe noemen we het stelsel waarbij de koning een stuk grond in leen geeft aan een hertog of graaf?
A
Hofstelsel
B
Feodalisme
C
Leenstelsel
D
Leenheren

Slide 33 - Quiz

In ruil voor een stuk grond moet de leenman ....
A
zijn vrouw uitlenen aan de leenheer
B
de leenheer bijstaan met raad en daad
C
niets
D
al zijn bezittingen geven aan zijn onderdanen

Slide 34 - Quiz

In 800 werd Karel de Grote
A
koning
B
geboren
C
keizer
D
begraven

Slide 35 - Quiz

Na de dood van Karel de Grote werkte het leenstelsel niet meer goed. Waarom niet?
A
Leenmannen gingen hun grond als erfelijk bezit zien
B
Omdat er geen koning meer was
C
Het leenstelsel werkte nog wel goed
D
Dankzij de invallen van vikingen

Slide 36 - Quiz

Waar of niet waar? Karel de Grote was zijn meeste tijd kwijt aan rondreizen door zijn rijk.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

Hoe heet iemand die een stuk land bestuurt voor Karel?
A
Leenheer
B
Leenman
C
Feodalisme
D
Achterleenman

Slide 38 - Quiz

Wat is een goed voorbeeld
van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.

Slide 39 - Quiz

Laatste vraag.......uit welke stam komt Karel de Grote?
A
De Moren
B
De Franken
C
De Longobarden
D
De Saksen

Slide 40 - Quiz

Begrippen uit deze les

  • Middeleeuwen
  • Franken
  • leenstelsel (feodalisme)
  • leenheer
  • leenman
  • vazal

Slide 41 - Slide

Personen uit deze les

  • Karel de Grote
  • Lodewijk de Vrome

Slide 42 - Slide

Jaartallen uit deze les

  • 500-1500: De Middeleeuwen
  • 768: Karel de Grote wordt koning van de Franken
  • 800: Karel de Grote wordt keizer van het Heilige Roomse Rijk
  • 814: Karel de Grote overlijdt

Slide 43 - Slide

Schrijf 3 dingen op die je
deze les hebt geleerd

Slide 44 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 45 - Open question

Slide 46 - Video

Slide 47 - Video

Slide 48 - Video

Slide 49 - Video