Bron H + B

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Bonjour tout le monde!

• Jassen uit
• telefoon in je TAS
• INLOGGEN in LessonUp
• Als de timer is afgelopen begint de les.

Leerdoel

Ik kan een vragende zin maken.

Ik ken de vraagwoorden.

Ik kan een vragende zin met est-ce que maken.

Vragen stellen

Zonder vraagwoord

1. Tu aimes les frites?

2. Est-ce que tu aimes les frites?

3. Aimes-tu les frites?

Met vraagwoord

1. Tu viens quand?

2. Quand est-ce que tu viens?

3. Quand viens-tu?

Vraagwoorden

Quand	Wanneer
Combien	Hoeveel
Comment	Hoe
Où	Waar
Pourquoi	Waarom
Qui	Wie
Qu'est-ce que	Wat

hoeveel

wanneer

hoe

wie

waarom

wat

waar

quand

combien

qu'est-ce que

comment

où

qui

pourquoi

Vraagwoord + est-ce que + zin

Tu viens quand?

QUAND est-ce que tu viens?

Tu habites où?

OÙ est-ce que tu habites?

'Est-ce que' betekent:

1. wat
2. waar
3. heeft geen betekenis
4. waarom

Tu as des frères et soeurs? (hoeveel)

Vous êtes allés en vacances? (waar)

Tu as mangé au restaurant? (wat)

Leerdoel

Je kent de ontkenningen en weet hoe je ze in de zin moet plaatsen.

Je kent de vraagwoorden.

Je weet hoe je een vragende zin met est-ce que maakt.

Ik heb het leerdoel behaald.

1. oui
2. non

Leerdoel 2

Ik kan een tekst over gezondheid begrijpen en inhoudelijke vragen beantwoorden

Ga naar Planning

Maak de opdrachten die bij Bron B horen.

Bron B