11.1 Zintuigen

programma week 45.1
  1. Start Thema 11 - Zintuigen
  2. Uitleg 11.1
  3. Zelfstandig werken
  4. Afsluiting
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

programma week 45.1
  1. Start Thema 11 - Zintuigen
  2. Uitleg 11.1
  3. Zelfstandig werken
  4. Afsluiting

Slide 1 - Slide

ZINTUIGEN   
THEMA 6

Slide 2 - Slide

Doelstellingen
11.1.1 Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.
Als het koud is, ga je rillen en krijg je kippenvel. En als je tegen de zon in kijkt, doe je vanzelf je ogen een beetje dicht. Je lichaam reageert op de veranderingen in je omgeving.

Slide 3 - Slide

Het zintuigstelsel
Een zintuig is een orgaan dat reageert op een prikkel uit de omgeving: ogen - oren - neus - tong - huid


Prikkels kunnen zijn:
warmte - kou - druk - aanraking - licht - geluid - geur - smaak

Slide 4 - Slide

Prikkels en Impulsen


In de zintuigcellen (gevoelszenuwcellen) wordt de
prikkel omgezet in impulsen

Slide 5 - Slide

Adequate prikkel
Zintuigen reageren niet op alle prikkels. Elk zintuig heeft een prikkel die bij het zintuig past.
Zo reageren je ogen niet op de prikkel geluid, maar wel op de prikkel licht.
De prikkel die bij het zintuig past heet de adequate prikkel.

Alle gevoelszenuwcellen  hebben hun eigen adequate prikkel

Slide 6 - Slide


De zwakste prikkel die een impuls veroorzaakt, heet de drempelwaarde.
Hoe worden prikkels waargenomen?

Slide 7 - Slide

voorbeeld: Drempelwaarde - geurprikkels

Slide 8 - Slide

Gewenning         en             Motivatie

Slide 9 - Slide

Aan het werk
lezen en maken bs 11.1


Slide 10 - Slide

Afsluiting

Slide 11 - Slide

Begrippen
  • Zintuigcellen
  • Prikkel
  • Impuls (elektrisch signaal)
  • Drempelwaarde: Niet elke prikkel neem je waar.
  • Gewenning
  • Motivatie

Slide 12 - Slide

Welke verschillende zintuigen zijn er?

Slide 13 - Open question

De functies van zintuigen zijn......
A
Prikkels opvangen
B
Impulsen opvangen
C
Prikkels maken
D
Impulsen maken

Slide 14 - Quiz

Welke soorten prikkels kunnen we waarnemen?

Slide 15 - Open question

Zet in de goed volgorde:
...1....worden opgevangen door ....2....., dan ontstaat er ......3......die naar de ......4........worden geleid.
A
1= impulsen 2= zintuigen 3=prikkels 4= hersenen
B
1= prikkels 2= zintuigen 3= impulsen 4 = hersenen
C
1= impulsen 2 = hersenen 3 = prikkels 4= zintuigen
D
1= prikkels 2= hersenen 3= impulsen 4= zintuigen

Slide 16 - Quiz

Welke van de onderstaande voorbeelden zijn prikkels voor zintuigen?
A
Licht, smaak, warmte
B
Geur, kou, pijn
C
Geluid, druk, aanraking
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 17 - Quiz

Wat zijn impulsen?
A
Elektrische signalen
B
Prikkels
C
Een ander woord voor zenuwen
D
Zintuigen

Slide 18 - Quiz

Een prikkel waarvoor een zintuig speciaal gevoelig is noemen we....
A
Adequate prikkel
B
Gewenning
C
Gezichtszintuigen
D
drempelwaarde

Slide 19 - Quiz

De kleinste prikkel die een impuls veroorzaakt is
A
de adequate prikkel
B
gewenning
C
de impuls frequentie
D
de drempelwaarde

Slide 20 - Quiz

Hoe noem je het type prikkel waar een zintuig gevoelig voor is?
A
Drempelwaarde
B
Gewenning
C
Motivatie
D
Adequate prikkel

Slide 21 - Quiz

Welke zintuigcel is het gevoeligst voor een bepaalde prikkel?

A
Zintuigcel met hoge drempelwaarde
B
Zintuigcel met lage drempelwaarde

Slide 22 - Quiz

Wat is een adequate prikkel
A
De prikkel waar een zintuig gevoelig voor is
B
De kleinste prikkel die een zintuig kan waarnemen
C
Een prikkel waar het zintuig ongevoelig voor is
D
Een signaal dat via de zenuwen naar de hersenen gaat

Slide 23 - Quiz