Schrijven h2

Fictie blok 3
Op je tafel:
boek , schrift, etui, laptop
Startopdracht:
Leer de moeilijke woorden
BBL: 95
KBL:112
TL:126

Denk aan de 3 minuten regel
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1,2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Fictie blok 3
Op je tafel:
boek , schrift, etui, laptop
Startopdracht:
Leer de moeilijke woorden
BBL: 95
KBL:112
TL:126

Denk aan de 3 minuten regel

Slide 1 - Slide

Pak je planagenda
Huiswerk:

BBL: opdrachten: 
KBL: opdrachten:  
TL: opdrachten: 

Slide 2 - Slide

Doelen BBL
  • Je kan enkele verhaalsoorten benoemen
  • Je kan aangeven welke woorden er in een gedicht rijmen 

Slide 3 - Slide

Doelen KBL
  • Je kan enkele verhaalsoorten noemen
  • Je kan aangeven welke woorden in een gedicht rijmen. 

Slide 4 - Slide

Doelen TL
  • Je kan aangeven in welke tijd een verhaal zich afspeelt
  • Je kan uitleggen hoeveel tijd er in een verhaal voorbijgaat 
  • Je kan je mening geven over een verhaal door beoordelingswoorden te gebruiken. 

Slide 5 - Slide

Wat voor soort gedichten ken je?

Slide 6 - Open question

Rijmen
  • De woorden vaas en kaas rijmen

Slide 7 - Slide

Geef een voorbeeld van woorden die rijmen.

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Wat is je zoekopdracht als je wil weten welke hits Cardi B heeft gemaakt?

Slide 10 - Open question

Taalverzorging
- In blok 1 heb je geleerd dat er regels en afspraken zijn voor het schrijven van een tekst.



Slide 11 - Slide

Wat zijn de regels en afspraken bij het schrijven van een tekst?

Slide 12 - Open question

Regels en afspraken
In een zin staat altijd een persoonsvorm

  1. Cardi B heeft een dikke hit gemaakt.  Heeft is de pv.
  2. De politie nam de dief mee naar het bureau. Nam is de pv.

Slide 13 - Slide

Aan de slag BBL en KBL

BBL: opdrachten: 38 t/m 42
KBL: opdrachten: 48 t/m 53 

Slide 14 - Slide

Informerende teksten (TL)
  1. Voorbeelden van informerende teksten zijn: nieuwsbericht en e-mail
  2. Een nieuwsbericht heeft altijd een duidelijk onderwerp. Dat zie je terug in de titel.
  3. Aan de hand van de 5W+1H bepaal je de deelonderwerpen. Deze beschrijf je in een alinea van een tekst.
  4. In de alinea's beschrijf je beknopt de 5W+1H vragen

Slide 15 - Slide

Afspraken en regels bij schrijven e-mail
  1. Schrijf in de onderwerpregel het onderwerp van je email
  2. Begin de mail met een aanhef (Beste mevrouw Jongerius,) De aanhef is met hoofdletter, achter de aanhef zet je een komma en je drukt twee keer op enter
  3.  Schrijf in de eerste zinnen wat het onderwerp is en waarom je een e-mail schrijft. (andere afspraken en regels zie volgende dia)

Slide 16 - Slide

Vervolg afspraken en regels
  1. Verdeel de tekst in alinea's
  2. Eindig je mail met een slotzin. Druk twee keer op enter.
  3. Sluit de emial af: Met vriendelijke groet,
  4. Schrijf je naam en eventueel je telefoonnummer op
  5. Gebruik beleefde taal

Slide 17 - Slide

Taalverzorging
  1. In een informerende tekst schrijf je meestal over een onderwerp waar je veel van af weet.
  2. Je houdt rekening met de woorden die je gebruikt.
  3. Niet te lange zinnen gebruiken

Slide 18 - Slide

Aan de slag TL

BBL: opdrachten: 38 t/m 42
KBL: opdrachten: 48 t/m 53
TL: opdrachten: 42 t/m 49 + email schrijven naar de docent

Slide 19 - Slide

Wat heb ik vandaag geleerd?

Slide 20 - Slide