This lesson contains 15 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Terugblik: kenmerken Rechtsstaat
Grondwet/grondrechten
Legaliteitsbeginsel (wet)
Machtenscheiding (Trias Politica)
Onafhankelijke rechtsspraak
Slide 3 - Slide
Stellingen: waar / niet waar?
Ministers bemoeien zich niet met lopende rechtszaken.
Ook het koningshuis moet zich aan de wet houden.
Een politicus moet voor de rechtbank verschijnen. De minister van justitie wil dat de zaak niet doorgaat en belt met de Officier van Justitie.
Politieagenten die verdacht worden van een misdrijf moeten ook voor de rechter komen.
Het maakt niet uit of een rechter lid is van een politieke partij.
Een wet kan tegengehouden worden als een meerderheid van de rechters hem niet wil uitvoeren.
Een rechter vindt de wet niet streng genoeg. Hij besluit een verdachte een hogere straf te geven dan in de wet staat.
De verdachte van een moord wordt door de rechter vrijgesproken. De Tweede Kamer is het hier niet mee eens en eist van de minister van justitie dat de verdachte wordt gestraft.
De minister-president is aangeklaagd. Een meerderheid van het parlement beslist dat hij niet vervolgd mag worden.
De Tweede Kamer kan niet tijdens een strafproces de wet wijzigen, om een verdachte een hogere straf te geven.
Een politieke partij wil alle andere partijen verbieden.