M/K 1 - week 7 (k1)/8 (m1) = voca + bron H, chap 2

Plattegrond ZM1B
1 / 33
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Plattegrond ZM1B

Slide 1 - Slide

Plattegrond ZM1A

Slide 2 - Slide

Plattegrond ZK1B

Slide 3 - Slide

Bonjour tout le monde ! 
Start klaar ?

  • Ga rustig op je vaste plek zitten.
  • Doe je jas en oortjes uit.
  • Doe je telefoon in het zakkie en in je tas.
  • Op tafel: laptop, etui, boek en jdw-map
  • Timer af: stoppen met praten & de les begint

timer
3:00

Slide 4 - Slide

Présence (Aanwezigheid)
Tout le monde est présent?
(Is iedereen aanwezig?)

Slide 5 - Slide

Programme - semaine 8
Leerdoelen (les objectifs d'apprentissage)
Aan het einde van de les:
  • Kan ik de ontkenning gebruiken in het Frans.
  • Ken ik woorden over het thema eten en drinken.
  • Kan ik de passé composé begrijpen/gebruiken.
Voorkennis activeren
Vocabulaire 
Bron D
Exercices
Evaluatie


Slide 6 - Slide

Overzicht
PO Leesvaardigheid: 13 maart in de les (in SOM)

Volgende les: 6 maart -> geen les door bliksemstage

Toetsweek: chapitre 2 (bron D en H) & chapitre 5 (bron D)





Slide 7 - Slide

Voorkennis activeren
Dernier cours ?


Slide 8 - Slide

Herhaling
Vocabulaire leçon 1:
1. aimer: houden van
2. préférer: liever hebben
3. adorer: dol zijn op
4. détester: een hekel hebben aan
5. manger: eten

Slide 9 - Slide

Herhaling
Vocabulaire leçon 2:
6. acheter: kopen 
7. préparer: voorbereiden, maken
8. tu veux: je wilt
9. aider: helpen
10. chercher: zoeken

Slide 10 - Slide

Herhaling
Vocabulaire leçon 3:
11. trouver: vinden
12. regarder: kijken (naar)
13. demander: vragen
14. parler: praten
15. marcher: lopen

Slide 11 - Slide

Herhaling
Vocabulaire leçon 4: 
16. entrer: binnenkomen
17. rester: blijven
18. refuser: weigeren
19. le rendez-vous: de afspraak
20. le magasin: de winkel

Slide 12 - Slide

Wat betekent:

le pain
A
het brood
B
fruit
C
eten
D
groente

Slide 13 - Quiz

Wat betekent:

trouver
A
denken
B
kopen
C
vinden
D
lopen

Slide 14 - Quiz

Wat betekent:

le magasin
A
de bakker
B
shoppen
C
de winkel
D
het huis

Slide 15 - Quiz

Wat betekent:

refuser
A
helpen
B
liever hebben
C
weigeren
D
houden van

Slide 16 - Quiz

Wat betekent:

le rendez-vous
A
de afspraak
B
vragen
C
uitgaan
D
het gesprek

Slide 17 - Quiz

Uitgangen werkwoorden - er
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
+ent
+ons
+es
+ez
+e
+e

Slide 18 - Drag question

Gebruik de ontkenning:
Malak adore le foot.

Slide 19 - Open question

Gebruik de ontkenning:
Adam cherche son frère.

Slide 20 - Open question

Gebruik de ontkenning:
Yara joue avec Rihab.

Slide 21 - Open question

Vocabulaire leçon 5: 
21. la crêpe: de pannenkoek
22. le pain: het brood
23. le légume: de groente
24. le beurre: de boter
25. le repas: de maaltijd

Slide 22 - Slide

Vocabulaire leçon 6: 
26. beaucoup: veel
27. combien: hoeveel
28. mais: maar
29. et: en
30. l'argent: het geld
31. bon/bonne: goed
32. la boulangerie: de bakkerij

Slide 23 - Slide

Corriger les devoirs
Chapitre 2: Bron H

30 en 31abcd blz.86-87





Slide 24 - Slide

Chapitre 5

Slide 25 - Slide

De passé composé (Bron D)






p.24-25

Slide 26 - Slide

De passé composé (Bron D)






p.24-25

Slide 27 - Slide

De passé composé (Bron D)






p.24-25

Slide 28 - Slide

Exercices maken
  • Zelfstandig maken: 17 en 18 p.24-26

  • Déjà fini? (al klaar): vocabulaire leren



timer
10:00

Slide 29 - Slide

Corriger les exercices 

Slide 30 - Slide

Les devoirs pour le prochain cours...
Grandes Lignes - Chapitre 2:

  • Exercices: afmaken
  • Apprendre vocabulaire: alles


Slide 31 - Slide

Evaluatie
Noem 'deux mots' die je hebt onthouden uit de les.


Slide 32 - Slide

Evaluatie

Wat heb je deze les geleerd? Heb je nog vragen?

Slide 33 - Open question