Taal thema 5 week 2 les 6

Taal woordenschat
Thema 5, les 6
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 5

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Taal woordenschat
Thema 5, les 6

Slide 1 - Slide


A
het ruimtestation
B
de satelliet
C
de aarde
D
het zonnestelsel

Slide 2 - Quiz


A
het ruimtestation
B
de satelliet
C
de aarde
D
het zonnestelsel

Slide 3 - Quiz


A
het laboratorium
B
het ruimtestation
C
de proef
D
de satelliet

Slide 4 - Quiz


A
het laboratorium
B
de proef
C
het zonnestelsel
D
het ruimtestation

Slide 5 - Quiz

Welk woord past er op de lege plek?
De beroemde .... Galilei doet onderzoek naar de ruimte.
A
wetenschapper
B
telescoop
C
satelliet
D
filmster

Slide 6 - Quiz

Welk woord past er op de lege plek?
......Hij kijkt door een grote ... naar de lucht.
A
planeet
B
ruimteschip
C
telescoop
D
proef

Slide 7 - Quiz

Welk woord past er op de lege plek?
'Ik wil zo graag de planeten van het .... zien', mompelt hij.
A
ruimtestation
B
zonnestelsel
C
heelal
D
boek

Slide 8 - Quiz

Waar of niet waar?
gedeeltelijk betekent voor een deel
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Waar of niet waar?
Op slag betekent opeens.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Waar of niet waar?
Als je een luchtje moet scheppen, pak je een schep om lucht te scheppen.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz