M3 Grammar Present Perfect Past Simple

Present perfect versus Past simple
1 / 41
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Present perfect versus Past simple

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Never have I ever .....

present perfect - past simple

Slide 3 - Slide

Herhaling


                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 4 - Slide

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 5 - Slide

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted

Slide 6 - Slide

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 7 - Slide

I ............(never to steal) something

Slide 8 - Open question

He ..............(never to be)
a superhero

Slide 9 - Open question

Vragen maken in de present perfect
zet have/has aan het begin van de zin
vb
  • he has eaten at a restaurant
  • has he eaten at a restaurant?

Slide 10 - Slide

ontkenningen maken in de present perfect
Zet not achter have/ has
VB
  • he has eaten in a restaurant
  • he has not eaten in a restaurant

Slide 11 - Slide

Op de volgende dia zie je 10 zinnen. Jij moet steeds invullen wat er op de .... moet komen te staan. Schrijf ze voor jezelf op. Op de dia erna staan de antwoorden. Dan kun je meteen zien of je het snapt

Slide 12 - Slide

  1. Emma ( never to see)......... this film on TV
  2. How often (she to phone) ...... the office ?
  3. .......the Millers  .......... (to arrive) yet?
  4. John ..........(not to go ) on a trip to Alaska.
  5.  (they ever to be) ...........to New York?
  6. Andy ...........(not to repair) his sister's bike.
  7. (you to drop)........a knife in the kitchen.
  8. I  ...........(to buy) a new laptop.
  9. ............(he to find) his pen yet?
  10. The students ...........(not to forget) their homework

Slide 13 - Slide

  1. Emma has never seen this film on TV
  2. How often has she phoned the office ?
  3. Have the Millers  arrived yet?
  4. John has not (hasn't) gone on a trip to Alaska.
  5.  Have they ever been to New York?
  6. Andy has not (hasn't) repaired his sister's bike.
  7. You have dropped a knife in the kitchen.
  8. I have bought a new laptop.
  9. Has he found his pen yet?
  10. The students have not (haven't) forgotten their homework

Slide 14 - Slide

Nog 1 keer de Present Perfect kort uitgelegd

Slide 15 - Slide

Present Perfect
Wordt gebruikt als iets in het verleden is gebeurd en nog niet is afgelopen

Slide 16 - Slide

Als je iets nog nooit heb gedaan of je hebt iets altijd al willen doen 
ervaringen
is in het verleden begonnen en nog niet afgelopen
dus present perfect

Slide 17 - Slide

before /lately /up till now /for / for how long /just 
already /never /ever /since /so far /yet
signaalwoorden :
(als deze woorden in de zin staan moet je meestal de present perfect gebruiken)

Slide 18 - Slide

Uitzondering
het is wel afgelopen maar je gebruikt toch 
de present perfect

Het is  afgelopen maar het resultaat is belangrijker dan wanneer het is gebeurd.


I have lost my keys.
Je bent niet meer bezig je sleutels te verliezen maar het resultaat ( bv. je kunt je huis niet in) is belangrijker dan wanneer het is gebeurd.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Maar wat is dan het verschil met de Past Simple?
Het grootste verschil is dat er bij de Past Simple in de zin heel duidelijk naar voren moet komen dat het afgelopen is omdat er staat wanneer dat gebeurd is.
Signaalwoorden: WALIBY; When, ago, last ......, in plus jaartal, before, yesterday

Slide 21 - Slide

past simple
is het al afgelopen?
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ja
staat er in de zin
wanneer het is
gebeurd?
ja
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ww + ed /
2e vorm onr

ja
no
No
ja

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Op de volgende dia's moet je steeds bepalen of je in de zin de Present Perfect moet gebruiken of de Past Simple

Slide 24 - Slide

He .........................(come / just) home


A
past simple
B
present perfect

Slide 25 - Quiz

They ...........(buy) their car two years ago
A
past simple
B
present perfect

Slide 26 - Quiz

I ..............(see / not) anyone yet.
A
past simple
B
present perfect

Slide 27 - Quiz

James ...................(find)
your ring in the garden yesterday.
A
past simple
B
present perfect

Slide 28 - Quiz

We ............(prepare / already) dinner.

A
past simple
B
present perfect

Slide 29 - Quiz

Mary .................(win) the lottery last year.
A
past simple
B
present perfect

Slide 30 - Quiz

Op de volgende dia's moet je de Present Perfect of de Past Simple zelf toepassen. Schrijf bij de open vragen alleen hetgeen op de ..... moet komen te staan

Slide 31 - Slide

He ...........(to dance) as a superhero at halloween last year

Slide 32 - Open question

She .........(to buy) a new car

Slide 33 - Open question

We ...........(to buy) a new car
yesterday

Slide 34 - Open question

He .......(to go) to school

Slide 35 - Open question

They ............(to go) to school
this morning

Slide 36 - Open question

He ......(to get)a ride to school this morning

Slide 37 - Open question

He .... (to get) a ride home

Slide 38 - Open question

He ......(to jump) in a puddle this morning

Slide 39 - Open question

Our cats ........(to sleep) in a box last night

Slide 40 - Open question

Wat vond je van deze les? Makkelijk of moeilijk?

Slide 41 - Open question