Paragraaf 6.5 Met alle geweld

Huiswerk vorige les: Begrippen par. 6.3 
  • Monnik: Iemand die in een klooster woont en zijn leven aan God of een religie wijdt.
  • Mediteren: Rustig nadenken of je geest leegmaken om tot ontspanning of inzicht te komen.
  • Farao: Koning van het oude Egypte, werd gezien als een god op aarde.
  • 10 plagen over Egypte: Tien rampen die volgens de Bijbel over Egypte kwamen om de farao te dwingen de Israëlieten vrij te laten.
  • Bergrede: Belangrijke toespraak van Jezus waarin hij uitlegt hoe mensen goed en rechtvaardig kunnen leven.
  • Radicaal: Iemand die dingen heel streng of extreem wil veranderen of geloven.
  • Soenna: De gewoonten en gedragingen van de profeet Mohammed die moslims volgen. De Hadith laat zien wat soenna is.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Huiswerk vorige les: Begrippen par. 6.3 
  • Monnik: Iemand die in een klooster woont en zijn leven aan God of een religie wijdt.
  • Mediteren: Rustig nadenken of je geest leegmaken om tot ontspanning of inzicht te komen.
  • Farao: Koning van het oude Egypte, werd gezien als een god op aarde.
  • 10 plagen over Egypte: Tien rampen die volgens de Bijbel over Egypte kwamen om de farao te dwingen de Israëlieten vrij te laten.
  • Bergrede: Belangrijke toespraak van Jezus waarin hij uitlegt hoe mensen goed en rechtvaardig kunnen leven.
  • Radicaal: Iemand die dingen heel streng of extreem wil veranderen of geloven.
  • Soenna: De gewoonten en gedragingen van de profeet Mohammed die moslims volgen. De Hadith laat zien wat soenna is.

Slide 1 - Slide

      Met alle geweld         
    

Paragraaf 6.5

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
1. Je kunt het verschil benoemen tussen  vrijheidsstrijders, extremisme en terrorisme.
2. Je kunt voorbeelden uit de actualiteit (het nieuws) koppelen aan de begrippen.

Slide 3 - Slide

We lezen: Gewelddadig verzet blz. 70 en 71
  • Illegaal: Iets doen wat volgens de wet niet mag.
  • Verzetsmensen: Mensen die in opstand komen tegen iets onrechtvaardigs, bijvoorbeeld een bezetter.
  • Bezetters: Mensen of een leger dat een land of gebied heeft veroverd en bestuurt zonder toestemming van de inwoners.
  • Terrorisme: geweld tegen gewone mensen om angst te zaaien en politieke doelen te halen.
  • Vrijheidsstrijders: Mensen die vechten tegen onderdrukking of bezetting.
  • Radicalisering: proces waarbij iemand extremere ideeën gaat geloven en misschien geweld gebruikt.
  • Terreur: Angst zaaien bij mensen door geweld of dreiging van geweld, vaak om politieke doelen te halen.

Slide 4 - Slide

Je zet de informatie van het filmpje achter de volgende dia in een Cornell-schema.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

In Rusland zijn duizenden mensen de straat op gegaan om te protesteren tegen de recente wetgeving die de persvrijheid beperkt. De demonstranten eisen het behoud van vrije media en de vrijheid van meningsuiting.
A
Terrorist
B
Extremist
C
vrijheidsstrijder

Slide 7 - Quiz

Welke van de volgende acties is een voorbeeld van extremisme?
A
Een vreedzaam protest tegen klimaatverandering
B
Het verspreiden van haatzaaiende berichten op sociale media
C
Het organiseren van een debat over immigratie
D
Het oprichten van een politieke partij binnen de democratische rechtsorde

Slide 8 - Quiz

Op 13 november 2015 vonden er in Parijs meerdere gecoördineerde aanslagen plaats. Bij deze aanslagen kwamen 130 mensen om het leven en raakten honderden anderen gewond.
A
extremist
B
vrijheidsstrijder
C
terrorist

Slide 9 - Quiz

Huiswerk 
LessonUp afmaken vanaf dia 11

Slide 10 - Slide

Lees bron 16 op blz. 71

Slide 11 - Slide

Lees bron 17
Maak opdr. 91 t/m 94

Slide 12 - Slide

Hoe komt het dat mensen radicaliseren en zich overgeven aan terreur?

Slide 13 - Open question

Lees blz. 72 en 73

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Lees bron 18 b
Maak opdr. 102

Slide 16 - Slide

Lees bron 18 a
Maak opdr. 99 en 100

Slide 17 - Slide

Lees bron 18 c
Maak opdr. 105

Slide 18 - Slide

Wat heb je geleerd van deze les? Noem 3 punten.

Slide 19 - Open question

Einde van de les

Slide 20 - Slide