vwo 3 paragraaf 5.2 en 5.3

paragraaf 5.2 en 5.3
1 / 21
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

paragraaf 5.2 en 5.3

Slide 1 - Slide

Wat is een herkomstgebied?
A
Het gebied waar migranten vandaan komen
B
Het gebied waar migranten naartoe gaan
C
Het gebied waar migranten tijdelijk verblijven
D
Het gebied waar migranten werken

Slide 2 - Quiz

Wat is een demografisch gevolg van migratie voor het herkomstgebied?
A
Toename van het aantal scholen
B
Vergrijzing van de bevolking
C
Groei van het aantal internationale bedrijven
D
Stijging van het gemiddelde inkomen

Slide 3 - Quiz

Wat zijn geldzendingen?
A
Geld dat migranten ontvangen van hun werkgevers.
B
Geld dat migranten moeten betalen om te emigreren.
C
Geld dat migranten naar hun herkomstgebieden sturen.
D
Geld dat door de overheid wordt gegeven aan migranten.

Slide 4 - Quiz

Bekijk bron 8 op pagina 100.
Uit welk land komen de meeste geldzendingen?
A
USA
B
Duitsland
C
Nederland
D
China

Slide 5 - Quiz

Bekijk bron 8 op pagina 100.
Welk land is de grootste ontvanger van geldzendingen?
A
China
B
India
C
Filipijnen
D
Egypte

Slide 6 - Quiz

Wat is een nadeel van geldzendingen voor herkomstgebieden? (twee antwoorden mogelijk)
A
De lokale productie kan teruglopen.
B
De welvaart neem toe.
C
Worden veel nieuwe huizen gebouwd.
D
Inkomensverschillen kunnen toenemen.

Slide 7 - Quiz

Wat is een economisch gevolg van migratie voor het herkomstgebied?
A
Verlies van de eigen cultuur.
B
Toename van het geboortecijfer.
C
Vermindering van bevolkingsaantal.
D
Verlies van arbeidskrachten.

Slide 8 - Quiz

Soms leidt migratie tot braindrain.
Wat is dat?
A
Het ontstaan van culturele conflicten door migratie.
B
Het verlies van hoogopgeleide arbeidskrachten door emigratie.
C
De toename van kennis in het herkomstgebied door migratie.

Slide 9 - Quiz

Welk van deze gevolgen is een sociaal-cultureel gevolg van migratie voor herkomstgebieden?
A
Een onevenwichtige bevolkingsopbouw
B
Geldzendingen
C
Braindrain
D
Afname werkeloosheid

Slide 10 - Quiz

Stelling:
Kansrijken migreren vaker dan kansarmen!
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Noteer de omschrijving van bestemmingsgebied in je eigen woorden:

Slide 12 - Open question

Wat is een veelvoorkomend demografisch gevolg van migratie voor het bestemmingsgebied?
A
Toename van de welvaart.
B
Daling van de levensverwachting.
C
Verlaging van de gemiddelde leeftijd.
D
Toename van het inkomen.

Slide 13 - Quiz

Wat is een multiculturele samenleving?
A
Een samenleving die bestaat uit stadsmensen en mensen van het platteland
B
Een samenleving die uit meerdere mensen bestaat
C
Een samenleving met mensen uit verschillende cultuur gebieden
D
Een samenleving waar apartheid is

Slide 14 - Quiz

Stelling:
Nederland is een multiculturele samenleving.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Acculturatie is ...........
A
Immigranten leren de Nederlandse taal en gewoonten
B
Immigranten hebben inburgeringsexamen gedaan
C
Immigranten wonen vaak bij elkaar in bepaalde wijken
D
De Nederlandse cultuur verandert door immigratie

Slide 16 - Quiz

Wat is segregatie?
A
Bevolkingsgroepen leven apart van elkaar
B
Bevolkingsgroepen doen moeilijk mee in de maatschappij
C
Bevolkingsgroepen leven dicht bij elkaar
D
Bevolkingsgroepen zijn werkloos

Slide 17 - Quiz

Wat is integratie?
A
Migranten en niet-Migranten nemen cultuurelementen van elkaar over.
B
Het afwijzen van de nieuwe cultuur door migranten.
C
Het gescheiden leven van verschillende bevolkingsgroepen.
D
Toename van culturele evenementen.

Slide 18 - Quiz

Multiculturele samenleving
segregatie
acculturatie
integratie
migranten en niet-migranten nemen cultuurelementen van elkaar over
Bestaan van verschillende culturen binnen een samenleving die met elkaar samenleven
het (ruimtelijk) gescheiden leven van groepen mensen
proces waarbij door contacten met een andere cultuur de bestaande cultuur verandert 

Slide 19 - Drag question

Is hier sprake van integratie of segregatie?
A
Integratie
B
Segregatie

Slide 20 - Quiz

Huiswerk:

Maken paragraaf 5.2: 2, 3a en 3b, 7a
paragraaf 5.3: 2, 4 en 7

Slide 21 - Slide