QUIZ Organen en cellen

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Bart zegt: "Ik kan me al registreren als donor, want ik ben 13 jaar."

Klopt het wat Bart zegt?

1. ja
2. nee

Wat is een voorbeeld van een orgaanstelsel?

1. oog
2. skelet
3. bloedvatenstelsel
4. darmen

Een groep samenwerkende organen noem je een ...

1. cel
2. orgaan
3. weefsel
4. organenstelsel

Enkele organen zijn:
maag - slokdarm - lever

Tot welk organenstelsel behoren deze organen?

1. ademhalingsstelsel
2. spierstelsel
3. zenuwstelsel
4. verteringsstelsel

Enkele organen zijn:
biceps - oogspier - buikspier

Tot welk organenstelsel behoren deze organen?

1. ademhalingsstelsel
2. spierstelsel
3. zenuwstelsel
4. bloedvatenstelsel

Welk orgaan behoort tot het bloedvatenstelsel?

1. zenuw
2. luchtpijp
3. nieren
4. holle ader

Cellen kunnen allerlei vormen hebben.

Waarmee hangt de vorm van een cel samen?

1. met de kleur
2. met de grootte
3. met de functie

Hoe noem je een groep cellen met dezelfde vorm en functie?

1. een orgaan
2. een organenstelsel
3. een weefsel
4. een organisme

Stel dat het oculair 15x vergroot, het objectief 20x.
Wat is de totale vergroting van de microscoop?

1. 35x
2. 20x
3. 300x
4. 5x

Mike zegt: "Door aan de grote schroef van de microscoop te draaien, kun je een ander objectief kiezen."
Klopt het wat Mike zegt?

1. ja
2. nee

Hiermee regel je de hoeveelheid licht die door de lenzen valt

1. lampje
2. oculair
3. kleine schroef
4. diafragma

Jelle zegt: "De lens van de microscoop spiegelt het voorwerp."
Lieke zegt: "De lens van de microscoop zet het voorwerp op z'n kop."

Wie heeft of hebben er gelijk?

1. Jelle heeft gelijk
2. Lieke heeft gelijk
3. Jelle en Lieke hebben allebei gelijk
4. Jelle en Lieke hebben het allebei fout.

Je legt de letter p onder de microscoop.

Wat zie je als je door de lens kijkt?

1. een p
2. een d
3. een b

Kim zegt: "Bij dierlijke cellen zorgt de celwand voor stevigheid."

Heeft Kim gelijk?

1. Ja
2. Nee

Een aantal onderdelen van een cel zijn:
grote vacuole - celwand - celmembraan - cytoplasma - bladgroenkorrel - celkern

Welke kunnen niet voorkomen in een dierlijke cel?

1. alleen de celwand
2. de grote vacuole en de bladgroenkorrel
3. alleen de bladgroenkorrel
4. celwand, grote vacuole en bladgroenkorrel

Waar in een cel bevindt zich de informatie voor erfelijke eigenschappen?

1. in het cytoplasma
2. in een bladgroenkorrel
3. in de celkern
4. in de vacuole

Waar in een plantencel bevinden zich de bladgroenkorrels?

1. tegen de celwand aan
2. in de vacuole
3. in de celkern
4. in het cytoplasma

Een rijpende tomaat is groen. Zodra de tomaat rijp is, is de tomaat rood van kleur.

Welke verandering heeft plaatsgevonden?

1. bladgroenkorrels worden zetmeelkorrels
2. bladgroenkorrels worden kleurstofkorrels
3. zetmeelkorrels worden kleurstofkorrels
4. kleurstofkorrels worden zetmeelkorrels

Welk orgaan wijst nummer 5 aan?

1. Lever
2. Maag
3. Darm
4. Nier