This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Bloedgroepen en bloedtransfusies
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
lesdoelen:
Bloedgroepen:
- Je kunt de verschillende bloedgroepen en hun kenmerken benoemen
- Je kunt een bloedgroepbepaling uitvoeren
Bloedtransfusie:
- Je kunt bepalen bij welke bloedgroepen al dan niet een bloedtransfusie mogelijk is
- Je kunt uitleggen welke bloedgroep de universele donor en welke de universele acceptor is
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Resusfactor
Slide 5 - Slide
www.bioplek.org
Slide 6 - Link
www.bioplek.org
Slide 7 - Link
Bloedgroepen
Bloedtransfusie
Welke antistoffen maakt de patiënt
(= ontvanger)?
Welke antigenen maakt de donor (= gever)?
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Bloedgroepen
Vul de opdracht: Bloedgroepen/Bloedtransfusie in
Klassikaal nakijken via antwoordblad
Slide 10 - Slide
Bepaal de bloedgroep: Anti-A: klontering Anti-B: klontering Anti-Resus: geen klontering
A
AB+
B
AB-
C
0+
D
0-
Slide 11 - Quiz
Welke bloedgroep kan alle bloedgroepen ontvangen?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O
Slide 12 - Quiz
Welke bloedgroep(en) heeft/hebben de antigenen B
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O
Slide 13 - Quiz
Patiënten met een ernstige vorm van de ziekte van Von Willebrand kunnen behandeld worden met de stollingsfactor VWF. Omdat dit medicijn wordt gemaakt uit bloedplasma van gezonde donoren, bevat het kleine hoeveelheden van de antistoffen A en B. Toediening van grote hoeveelheden van dit medicijn kan bij bepaalde bloedgroepen, klontering van rode bloedcellen tot gevolg hebben. Patiënten van één bepaalde bloedgroep kunnen zonder gevaar voor klontering met dit medicijn behandeld worden. Welke bloedgroep wordt hier bedoeld?
A
bloedgroep A
B
bloedgroep B
C
bloedgroep AB
D
bloedgroep O
Slide 14 - Quiz
lesdoelen: Rhesusantagonisme
- je kunt uitleggen waarom rhesus negatieve vrouwen een spuit met antistoffen nodig hebben als ze zwanger zijn.
- je kunt uitleggen waarom antistoffen tegen A en B niet schadelijk zijn voor de ongeboren baby en antistoffen tegen de rhesus factor wel.
Slide 15 - Slide
Binas 84 K
Antistoffen tegen antigeen A en B
zijn niet van het type IgG
en kunnen daarom niet door de placenta heen van moeder naar kind
Antistoffen tegen het rhesuseiwit
zijn wel van het type IgG
en kunnen daarom wel door de placenta heen van moeder naar kind
Slide 16 - Slide
www.bioplek.org
Slide 17 - Link
Rhesusfactor
Mensen met Rh- hebben geen rhesusantigeen, maar ook geen antistoffen tegen rhesus.
Bij zwangerschappen kan de rhesusfactor voor problemen zorgen.
Rhesuskindje
Krijgt te weinig zuurstof door afbraak van rode bloedcellen door antistoffen van de moeder
Gevolg: Hersenbeschadiging of overlijden
Slide 18 - Slide
Video: Sanquin
Op de volgende slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Herhalingsvideo
Op de volgende slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Video
Iemand heeft bloedgroep B. Van welke donor kan deze persoon bloed ontvangen?
A
Van iemand met bloedgroep B
B
Van iemand met bloedgroep B of bloedgroep O
C
Van iemand met bloedgroep B of bloedgroep AB
D
Van iemand met bloedgroep B, AB of O
Slide 23 - Quiz
Iemand heeft bloedgroep A en wil zijn bloed aanbieden aan iemand met bloedgroep B. Dit kan niet omdat?
A
Bloedgroep B bevat anti-A.
B
Bloedgroep B bevat anti-B.
C
Bloedgroep B bevat antigeen-A.
D
Bloedgroep B bevat antigeen-B.
Slide 24 - Quiz
Welke bloedgroep kan van iedereen bloed ontvangen?
A
A
B
B
C
AB
D
O
Slide 25 - Quiz
Aan welke bloedgroep kan O bloed geven?
A
A
B
B
C
AB
D
Alle bloedgroepen
Slide 26 - Quiz
Bloedgroep O is een geweldige bloeddonor, hij kan aan iedereen doneren omdat: