Structuur en functies van een blad

Structuur en functies van een blad
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Structuur en functies van een blad

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
Herhalen vorige les (10 minuten)
Huiswerk gemaakt? Blaadjes meegenomen? (10 minuten)
Uitleg over bladeren (25 minuten)
Aan de slag (20 minuten)
Afsluiting (10 minuten)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kun je de structuur en functies van een blad uitleggen.
  • Aan het einde van de les kun je de verschillende onderdelen van een blad identificeren.
  • Aan het einde van de les begrijp je hoe het transportsysteem van een plant werkt.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over de structuur en functies van een blad?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Structuur van een blad
  • Een blad bestaat uit een bladsteel en een bladschijf.
  • De bladsteel verbindt het blad met de stengel.
  • De bladschijf is het platte gedeelte van het blad waar de vaatbundels zich bevinden.
  • De vaatbundels transporteren water en opgeloste stoffen door de plant, van de wortels naar de bladeren en vice versa.
  • De vaatbundels liggen in de nerven van het blad, die zorgen voor de stevigheid van het blad en het transport van voedingsstoffen.
  • Het materiaal dat tussen de nerven ligt, wordt bladmoes genoemd.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Functies van een blad
  • Fotosynthese: bladeren nemen zonlicht op en gebruiken het samen met water en koolstofdioxide om glucose te produceren.
  • Gasuitwisseling: bladeren nemen koolstofdioxide op en geven zuurstof af tijdens de fotosynthese.
  • Transpiratie: bladeren verliezen waterdamp door kleine openingen, genaamd huidmondjes, om de plant af te koelen en water naar boven te trekken.
  • Opslag: sommige bladeren kunnen voedingsstoffen opslaan, zoals in de bladeren van de ui.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Transport van stoffen in een plant
  • Vaatbundels in de bladschijf transporteren water en opgeloste stoffen van de wortels naar de bladeren.
  • De vaatbundels in de bladsteel transporteren de stoffen van en naar de rest van de plant.
  • Dit transportsysteem zorgt ervoor dat voedingsstoffen, water en andere benodigde stoffen door de plant kunnen circuleren.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Begrippenlijst
  • Bladsteel: deel van het blad dat het aan de stengel verbindt
  • Bladschijf: het platte gedeelte van het blad
  • Vaatbundels: structuren in de plant die water en opgeloste stoffen transporteren
  • Nerven: structuren in het blad die voor de stevigheid zorgen en het transport van voedingsstoffen mogelijk maken
  • Bladmoes: materiaal dat tussen de nerven van het blad ligt

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Bladeren determineren
Wat? > Pak een determineerblad
Hoe? > Je gaat in tweetallen je bladeren determineren (puzzelen welk blad het is)
Hoe lang? > 20 minuten

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 16 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 17 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 18 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.