Vragen maken

Vragen maken
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vragen maken

Slide 1 - Slide

stap 1
Komt in de zin 1 van de volgende werkwoorden voor?
am, is, was, were
can, could, will, would
must, should, may, ought to
Is het antwoord JA, begin de vraag met dat werkwoord.

Slide 2 - Slide

voorbeelden

I am 16 years old.
Am I 16 years old?

She can help her.
Can she help her?

Slide 3 - Slide

stap 2
Is het antwoord op de vraag Nee, dan begin je de vraag met Do, Does (tt) of Did (vt).

Slide 4 - Slide

voorbeelden
I walk to school.
Do I walk to school?
He walks to school.
Does he walk to school.
He walked to school.
Did he walk to school?

Slide 5 - Slide

Uitzondering
Staat er have of has in de zin 
dan begint de vraagzin met Do of Does.

Voorbeeld:
He has blue hair
Does he have blue hair?


Slide 6 - Slide

Staat er have of has + een voltooid deelwoord in de zin dan begint de vraag met Have of Has.

Voorbeeld:
I have got new clothes.
Have I got new clothes?

Slide 7 - Slide

Maak vragend
Julia has got a little sister.

Slide 8 - Open question

He worked at the supermarket yesterday.

Slide 9 - Open question

She plays a part in a musical.

Slide 10 - Open question

I should help her.

Slide 11 - Open question

I eat an apple.

Slide 12 - Open question

Maken slim stampen 
extra oefenen grammar 2
4 x 70 procent of hoger

Let ook op Negative Questions (n't) 

Slide 13 - Slide