- tweeledige hoofdvraag stellen (=verwarrend)
- gebruik van tussenkopjes (niet doen!)
- niet de juiste doelgroep aanschrijven
(je klasgenoten zijn je doelgroep)
- 'willen' is onregelmatig (ik/hij/zij/men/het wil - u/jij wilt)
- alinea's slaan niet terug op de hoofdvraag
- komma voor 'maar' of 'en' (niet doen!)
-verwijzen (het afschaffen -> het --- de afschaffing -> zij)